Opname

Ik dacht ik ga iets schrijven over mijn opname in het ziekenhuis. Een brandnieuw ziekenhuis ook nog. Maar er komt niets van. Maandag de operatie, groggy en duizelig lig ik als een pop in bed. Bewegingloos, want alles doet zeer. Het verplegend personeel is zoals altijd heel lief en aardig. Ik heb niets te wensen, alleen dat deze dagen zo snel mogelijk omgaan en ik me weer wat beter zal voelen. Dinsdag is dat al het geval. Ik heb gelukkig veel pijnstillers en kan me nu weer wat beter bewegen. En ik heb mijn nieuwe borsten gezien. Het is een meesterwerk. Nee, geen pornoboobies, maar mijn arme rechterborst die in april werd afgezet is opnieuw gereconstrueerd. De plastisch chirurg moest daarbij gebruik maken van een stuk vel uit mijn rug. Het is nu dus een soort van oplappertje geworden, maar het ziet er wel heel natuurlijk uit. Omdat mijn andere borst twee maten groter was is deze gelift. En nu heb ik dus weer een normale cup C. Het blijft een vreemd gezicht maar ik ben er wel heel blij mee. Als straks alle pijn weg is en de verkleuringen zal ik er nog geen wet t shirt wedstrijd mee winnen, maar voor mij is het reuze acceptabel. Over een half jaar krijg ik ook nog een tepel erop en zal er een tattoo aangebracht worden als tepelhof.

 Waarom al deze moeite? Je begint ergens aan en dan moet je het ook afmaken. Ik persoonlijk hecht veel waarde aan mijn uiterlijk en ben nog steeds blij dat ik gekozen heb voor deze reconstructie. Ik heb weer twee mooie borsten en hoop dat het allemaal hierbij blijft. Zeventien jaar geleden had ik voor de eerste keer borstkanker en werd ik borstsparend behandeld. Nu afgelopen maart werd in dezelfde borst weer een plek ontdekt van ruim een centimeter. Onderzoeken volgden en gelukkig bleek er geen sprake van uitzaaiingen. Ik heb dus voor de tweede keer geluk gehad. Tenminste daar moet ik op vertrouwen. Je weet het natuurlijk nooit. Ik weet nu wel dat ik nooit meer helemaal van deze ziekte afkom. Maar dat zal niet betekenen dat ik er me door uit het veld laat slaan. Dat nooit. Het leven is nog steeds heel mooi en ondanks de hobbels geniet ik van iedere dag. Woensdag, de nacht is lang en als je niet meer weet hoe je moet liggen gaat het niet zo heel best. Gelukkig brengt een pijnstiller de verlichting en ik val weer in slaap. Donderdag; ik ga mijn eigen gangetje. Het verplegend personeel heeft geen kind aan mij want ik doe alles weer zelf. Lekker even douchen, optutten en rustig wachten tot Hans mij komt halen. Dan weer naar huis om verder aan te sterken. Ik ben blij dat het achter de rug is.

Poolse vooroordelen

We waren afgelopen week in Polen. Ja, echt Polen waar dus de Poolse werknemers van veel Westlandse bedrijven vandaan komen. We waren in Szczecin. De derde grote stad van dit grote land. Een land dat door jarenlange oorlogen behoorlijk aangetast is. Maar de Polen zijn een trots en dapper volk. Er komen betere tijden, dat zie je in het straatbeeld. Al is het achter de ramen en deuren bij de plaatselijke bevolking nog steeds erg armoedig. Inwonen bij je ouders met je kindje is heel normaal en dan heb ik het niet over een driekamerwoning. Nee, dat gaat met vier volwassenen en 1 kind in een tweekamerwoning. Een ruimte die wij nog zouden afkeuren als walk-inn closet.

Maar goed, ik zou het hebben over vooroordelen. Wij kennen vrij veel Polen omdat onze schoondochter Anna Poolse is. En dan kijk je toch even net iets verder dan je neus lang is. Waarom jonge mensen naar Nederland (Westland) komen is je dan meteen duidelijk. Om geld te verdienen natuurlijk. En om dat geld vervolgens in de regel weer uit te geven in het vaderland. Eten en drinken zijn vrij goedkoop, maar luxe producten zoals wij die kennen zijn naar verhouding erg duur. Een Poolse werknemer verdient in een normale baan ongeveer 375 euro per maand.

En natuurlijk Polen lusten een drankje. Wij hebben er vrolijk aan meegedaan, maar het is niet zo dat alle Polen alcoholist zijn. Want wij als Westlanders lusten er tenslotte ook pap van. En als u een Pool in de supermarkt een biertje ziet kopen, dan is dat omdat dit in Polen heel normaal is. Je haalt in huis wat je nodig hebt. Is dat op dat moment een biertje dan koop je alleen een biertje. En dat is dan typisch Pools. Hang er nu niet meteen een vooroordeel aan.
Nog een tip; Polen vinden het erg leuk om contact te hebben met elkaar, maar schroom niet om er eens 1 aan te spreken. Meestal spreken ze goed Engels en u zult zien dat het heel aardige mensen zijn.

Verliefd, verloofd en getrouwd?

Dat zou de volgorde moeten zijn voor mensen die voortaan het gehele leven met elkaar willen delen. Maar vaak zie je dat het heel anders gaat. Was het 25 jaar geleden nog bij na een schande als je voor het huwelijk al kinderen had of als je er al over na dacht om samen te gaan wonen; tegenwoordig is het bijna gek als je vanuit huis trouwt en het is ook heel normaal dat de bruidskinderen de eigen kinderen van het bruidspaar zijn.

Maar wat is daar mis mee?

Helemaal niets natuurlijk. Dat moet iedereen lekker voor zichzelf bepalen. Ik wil alleen maar aangeven dat er in die zin veel veranderd is. Soms zie je ook bij bruidsparen dat de liefde er wel is, maar ziet geen sprankeling. Iets dat je wel ziet als een bruidspaar dolgelukkig is! Dat daar ook geen leeftijd aan verbonden kan worden maakte een bruidspaar duidelijk dat al ver in de 60 was. De vonken vlogen ervan af bij het jawoord. Maar het kan natuurlijk ook te maken hebben met zenuwen. Soms wordt een trouwdag zwaar overgeorganiseerd. Ligt er zo’n druk bij een bruidspaar, dat ze er letterlijk en figuurlijk niet van kunnen genieten. En dat is zonde, want het moet toch de mooiste dag zijn van je leven.

 

Oma

Wat is dat toch; oma zijn. Dat ben je meteen als je je kleinkind in je armen krijgt. Een heel bijzonder moment. Ik heb het inmiddels ook al mee mogen maken en ik vind dat alle cliches rond het oma-zijn waar zijn. Je bent meteen verliefd op zo’n kleinkind. Je eerste is natuurlijk heel speciaal. Opeens weet je weer hoe een baby ruikt en hoe je zo’n wurm vast moet houden. Alle hormonen gaan weer werken. Ik kreeg zelfs pijn in mijn borsten als ik haar bij mijn schoondochter zag drinken. Heel bijzonder allemaal. Maar een baby wordt al heel snel groot en inmiddels is onze kleine Julia al bijna twee jaar. Als ze bij ons komt loopt ze linia recta door naar de keuken om daar haar krentjes te pakken. Ze weet feilloos de weg. Eerst de lade open en het doosje pakken en dan in de andere lade een bakje. Daarna komt ze triomfantelijk naar ons toegelopen om het bakje te laten vullen. Het zijn zo de leuke kanten van het opa en oma zijn. Je kunt ze eigenlijk niet genoeg verwennen. Maar wij houden ons in.. Dat is ook een taak van oma en opa zijn. Niet alles mag natuurlijk, maar wel lekker veel.

Onze kleindochter is een groot geschenk en we zijn stapelgek op haar. Ik hoop dat ik haar mag zien opgroeien en dat we nog heel veel leuke dingen kunnen gaan doen. Wat allemaal? Naar de dierentuin, naar musea, een concert, leren haken en breien (heel belangrijk) en natuurlijk veel met haar kletsen over vroeger. Maar voorlopig houden we het nog even bij de krentjes.

IMG_3057
6F896997-4261-45DE-8B84-CE9F1306E992

 

Inkijkje in mijn leven

Bloggen is eigenlijk ‘van je afschrijven’ en dat doe ik al een hele tijd. Alleen is het bij een blog wel de bedoeling dat het op regelmatige basis gebeurt. Daarom ga ik vanaf september iedere week een verhaaltje plaatsen. De ene keer wat langer dan de andere keer, al naar gelang de inspiratie. Als je het leuk vindt om mijn blogs te lezen dan kun je je via de website www.marjoke.nl abonneren. Dan ontvang je de blog iedere keer op je emailadres.

Veel leesplezier…

 

Sara meets Marlies

Het is er dan eindelijk van gekomen. Ik heb mijn eigen Marlies Dekker BH. Een langgekoesterde wens is in vervulling gegaan. Wat is de hype rond de Marlies Dekker lingerie zult u zich afvragen. Op de hanger ziet de bh er als iedere bh van een willekeurig merk uit. Maar als je zoiets aandoet, dan doet het echt iets met je. “Ik ben verleidelijk”,  zegt dit kledingstuk. Maar is het echt waar. Tenslotte heeft de Marlies nog maar een keer mijn borsten mogen omvatten en dat was in de paskamer van de lingeriewinkel. Na het betalen liep ik toch wel stralend door de stad met een zwart tasje met daarop Marlies Dekker. Achteloos liet ik het staan naast mijn tafeltje tijdens het lunchen. Volgens mij kon iedereen al zien dat ik een vrouw van de wereld ben. En ik had ‘em nog niet eens aan.Ik ben geen lingerie mens. Nooit geweest. Voor mij gewoon onderbroeken van de HEMA en dito bh’s. Als het maar niet te strak zit en bij voorkeur zeker geen stekende baleinen of nog erger bh’s met voorgevormde cups en ijzeren klemmen die de borsten bijkans afknellen. Ik kan het gewoon niet hebben aan mijn borsten die na diverse bestralingen en operaties niet meer zijn wat ze waren. Een verschil in borsten is met het blote oog in een bh niet echt te zien, maar owee als ik deze bustehouder uitdoe; dan blijken de jongens vooral in gewicht enorm te verschillen. Niet dat het een probleem is; immers is daar de befaamde kipfilet voor uitgevonden. Een stukje nepborst dat je gewoon in de bh meedraagt. Het geeft precies de juiste bolling op het juiste plekje. Overigens is de vergelijking met een kipfilet echt zo levensecht dat ik een keer per ongeluk deze echt heb aangezien voor een stukje kippenvlees. Maar dat is weer een ander verhaal.Ook onderbroeken in de zogenoemde type string zijn niets voor mij. O, ik heb het genoeg keren geprobeerd. Een string onder de spijkerbroek gaf mij het gevoel alsof ik de hele avond met een schurend tomatentouwtje in mijn kruis liep. Nog maar niet te spreken van de omgekeerde sensatie die het kledingstuk teweeg bracht in mijn bilnaad. De naastbillen en de ‘love handels’ aan de zijkant van een dergelijk broekje geven nu niet echt de sensatie van het zijn van een droomvrouw. Ik vond het zelf zo lelijk dat ik de string al uit deed in de badkamer om zo niet onder ’s mans ogen hoefde te verschijnen. Marlies moet het allemaal op gaan heffen. Zij zal mij weer vrouw laten voelen en met haar verleidelijke bandjes en haakjes, gekunstelde nekbanden, een heel nieuw bh leven inluiden. Ja, je moet toch wat als je net Sara bent geworden. De strijd met de zwaartekracht is in alle hevigheid aangebroken en hier en daar moet je een statement zetten. Nog even en dan ga ik het echt proberen. Nu maar hopen dat iemand het verschil ziet.

Geschreven in 2009 het jaar dat ik 50 werd.

Afscheid van mijn vader – Enter

De computer deed een tiental jaren geleden zijn intrede in huize van Baalen. Ik kan zelfs zeggen dat mijn vader eerder op internet zat dan ik zelf. Hij had best wel eens problemen met de computer en dan gingen we op vrijdagmorgen even naar boven om –zoals pa dat zei- te rommelen. Hij liet het nooit zomaar gebeuren, maar keek altijd goed wat ik deed, zodat hij het een volgende keer niet hoefde te vragen.

Na verloop van tijd ging mijn vader herinneringen op papier zetten. Hij schreef deze kleine columns onder de naam ‘Enter’.

Wij kregen deze ‘Enters’ regelmatig toegezonden en moesten lachen om de humor en het feit dat we zelf ook vaak voor kwamen in de overdenkingen. De afgelopen dagen hebben wij elkaar ‘enters’ voorgelezen en erg gelachen. We zullen ze nu extra koesteren als herinnering aan een uniek persoon.

Zelf wilde ik voor deze gelegenheid een Enter schrijven voor pa en ik zou er wel meer dan honderd kunnen maken om al de herinneringen aan een gelukkige jeugd te beschrijven.

Ik noem het Twee stapjes in één grote.

Het is algemeen bekend dat ik al jaren gek ben van alles wat met Westlandse druiven te maken heeft. Ik heb er zelfs mijn werk van kunnen maken om bij te dragen aan het behoud van ons prachtige streekproduct.

Voor pa waren mijn gesprekken over de druif altijd leuk en boeiend. Maar hij heeft in een heel pril stadium al door laten schemeren dat hij er niet in zou gaan werken als vrijwilliger. Maar een liefhebber van de oogst is hij tot op het laatst toe gebleven. Zelf in het ziekenhuis waren de Westlandse druiven (die nog niemand had) een traktatie.

Ik zeg altijd dat de druif in mijn genen zit. Ik heb het bij mijn geboorte meegekregen. Ook het ontzag voor de druif werd mij met de paplepel ingegeven. Zo vertel ik tijdens de rondleidingen op de Westlandse druiventuin altijd het verhaal dat ik eigenlijk te laat geboren ben en zo de druiventeelt niet echt bewust heb meegemaakt. Ik weet alleen dat een druivenserre voor kinderen absoluut verboden terrein was. Het is één van mijn eerste herinneringen en ik was misschien een jaar of vier. Alleen op zondag liepen wij met de handen op de rug door de tuin om een tissie druiven te halen.

Ik liep gelijk op met pa en telde twee stapjes in zijn grote stap. Dat voelde goed. Dat was mijn vader waar ik zo trots op was. Het heerlijke moment waarop hij het scherpe schaartje pakte en voor jou een klein bosje druiven afknipte zal ik nooit vergeten.
Nu loop ik heden ten dage nog heel veel door de druiventuin in Monster. Ook met mijn handen op mijn rug. De twee kleine stapjes zijn ook voor mij allang een grote geworden, maar het gevoel is hetzelfde gebleven.

Het is moeilijk om afscheid te nemen van iemand waar je zo van gehouden hebt, toch is het goed zo. Pa, ik blijf altijd trots op je, bedankt voor alles en vaarwel.

Uitgesproken tijdens de uitvaartdienst van mijn vader op 6 juli 2006

 

Goede voornemens

‘Heb jij nog goede voornemens’, vraagt iemand aan mij op 1 januari. ‘Ach’, antwoord ik. ‘Ik zie goede voornemens niet in relatie met 1 januari, als ik een goed voornemen heb doe ik het net zo lief meteen’. Om een voorbeeld te geven vertel ik over mijn goede voornemens van maart vorig jaar. Toen heb ik met het lopersproject van Olympus ’70 meegedaan. Met geen enkele hardloopervaring leek het me een enorme uitdaging. In mijn omgeving zitten verschillende fanatieke lopers en regelmatig wordt ik gehersenspoeld op burenavonden.

Goed, terug naar maart 2001. Onder leiding van trainers Jan en Wim formeren we een leuke en hechte groep. Vooral de onderlinge gezelligheid valt me op. Je kletst wat met diegene die naast je loopt of als je geen adem meer hebt ben je lekker in gevecht met jezelf. Na de eerste training ben ik bloedfanatiek. Nog dezelfde week ga ik naar Maassluis om bij sponsor Intersport Biesheuvel nieuwe schoenen te kopen.

De dinsdagavondgroep traint voor de Oranjeloop in Kwintsheul welke eind juni 2001 gehouden wordt. Niet overtuigd van mijn eigen kunnen begin ik op de vrijdagavond aan de vijf kilometer. Het weer; warm en droog. De sfeer langs de kant; goed. Ik; moe en doodmoe na vier kilometer. Ik geef bijna op, want loop al vanaf kilometer twee helemaal achteraan. Op een moment komt er iemand naast mij skaten. Als een engel uit de lucht, zie ik Peter, een collega van mijn vriendin. Hij begint op mij in te praten: ‘je kunt het’, ‘kijk je haalt die andere loopster bijna in’, ‘denk aan je ademhaling’. Het is geweldig, want door zijn aanmoediging kom ik door een dieptepunt heen en loop ik zelfs de hele vijf kilometer uit. De intocht, samen met mijn lopersmaatje Jolanda, is glorieus. Alle lopers van de tien kilometer staan ons op te wachten en vormen een ‘erehaag’. Een gouden moment om nooit te vergeten.

Ook onvergetelijk als ik mezelf realiseer uit welk dal ik gekomen ben om deze loop te volbrengen. Een herniaoperatie, de diagnose borstkanker, bestralingen en chemokuren en –nog geen jaar geleden- een zware buikoperatie en dat binnen vijf jaar tijd.

Toch heeft het meedoen aan de Oranjeloop nog een nadeel. Een flinke knieblessure zorgt ervoor dat ik ook de weken na de Oranjeloop niet lekker meer loop. En uiteindelijk moet ik zes weken stoppen op advies van de fysiotherapeut en de dokter.

In oktober krijg ik weer een goed voornemen en ga weer lopen. Echter door mijn overgewicht krijg ik al snel weer last van blessures. Eerst maar eens gaan lijnen, dus. Het volgende goede voornemen staat op stapel. Tien kilo kwijt raken en dat op een verantwoorde manier. Ik besluit om een lijnclub te bezoeken en verdraait het lukt nog ook. Ondertussen ga ik ook door met trainen. Nu zuiver om te kijken of mijn lichaam het beter doet. Het werkt en in december 2001 loop ik al weer vijf kilometer, met enkele wandelstops.

Terug naar afgelopen zaterdag 5 januari. Goede voornemens zijn een geweldig fenomeen. Maar ik denk dat ik door bovenstaande heb bewezen dat ze niet altijd in relatie met 1 januari hoeven te staan. Dat Olympus ’70 dankbaar gebruik maakt van deze traditie vind ik logisch.

Voor mij is het alleen maar een nieuw begin van mijn training voor de vijf kilometer. Ik heb er zin in en vind meteen onder de aanwezigen in de Verburch sporthal al weer bekenden. Na de training, die niet zo heel inspannend is, worden we ook nog eens verrast met een lekker appeltje van sponsor De Greenery. Wat mij betreft een prima begin van wat hopelijk een sportief loopjaar zal worden. Op naar de eerste run…………

Dit stukje heb ik geschreven in januari 2002