Oorlog

De laatste weken stonden in het teken van de herdenking van de Tweede Wereldoorlog; de gevallenen werden geëerd, de bevrijding ‘gevierd’. Dat deed mij denken aan een oorlogsverhaal uit onze familie, namelijk van mijn opa Bram van Baalen (1890-1984) uit Naaldwijk.

Het verhaal is ook opgetekend in het boekje ‘Stad binnen de vesting’ dat in 1990 werd uitgegeven door de Historische werkgroep Oud ’s-Gravenzande.

We schrijven vrijdag 10 mei 1940; de aanval op Nederland was begonnen.

Toen in 1939 de mobilisatie werd afgekondigd werden ook in het Westland schuren en opslagloodsen gevorderd om soldaten te huisvesten. Ook in de bollenschuur van mijn opa van Baalen werden een twintigtal Nederlandse soldaten ingekwartierd.
Omdat Bram ook erg van geweren hield en zelf een jachtgeweer en een kogelgeweer bezat werd daar in de schuur vaak over gesproken. Het schoonmaken en in- en uit elkaar halen van het dienstgeweer van het Nederlandse leger was voor Bram van Baalen, die nooit een dag in het leger doorgebracht had, geen enkel probleem.

In de meidagen van 1940 vertrokken de soldaten naar het front en maakte tuinder Bram van Baalen de spannendste tijd van zijn leven mee. Hij schoot tijdens de eerste oorlogsdag op vliegtuigen van de Duitsers, louter uit onvrede en woede over de bezetting. Juist in de eerste meidagen had Bram een spiksplinternieuwe wagen gekocht. Een Hansa, waarvoor hij na inruil van zijn oude auto, 1.100  gulden betaalde.

Omdat de oorlogsdreiging groot was wilde Bram nog een keer kijken naar zijn land aan de Haak in Hoek van Holland. Rond de tijd dat Bram met de auto de dijk opkwam, landden er Duitse parachutisten om en rond het Staelduinse Bos. Het bleek dat zij verkeerd gedropt waren, want zij moesten eigenlijk bij het Ockenburgse Bos zijn.

Bram reed richting Heenweg en passeerde bij de Heenwegbrug twee Nederlandse soldaten waarvan er één in zijn arm was geschoten.
Bij de oprit van de Maasdijk werd hij aangehouden door een Duitser die de deur van de auto openrukte, bij hem instapte en een  pistool tegen zijn hoofd drukte terwijl hij hem toebeet ‘Fahren schnell’. Boven op de Maasdijk moest hij uitstappen waarna zijn auto aan de hand van een boekje werd getaxeerd. Hij ontving een vordering bon met daarop vermeld het bedrag van de schadevergoeding. Medegedeeld werd dat hij dit bedrag kon innen bij de Oberleutnant in Schiedam.
Bram werd in een soort geïmproviseerd gevangenkamp vastgehouden. Na verloop van tijd mocht hij toch naar huis. Totaal verbijsterd zal hij naar huis gelopen zijn.

De Duitse soldaten echter kwamen niet ver. Aan de Naaldwijkseweg in ‘s-Gravenzande stuitten zij op een patrouille Nederlandse soldaten. De wagen van Bram kwam midden in de vuurlinie terecht en werd zwaar beschadigd achtergelaten door de Duitsers. Bram wist de auto terug te slepen naar de Opstalweg, waar de automobiel gedurende de oorlogsjaren gestald werd in de schuur. De auto werd expres niet gemaakt omdat alle auto’s uiteindelijk gevorderd werden.

Er zijn meer verhalen over de oorlogsjaren van mijn familie. Wellicht komt er nog een keer één voorbij. Bijzonder is wel dat ik een kopie heb gevonden van het bewijs dat dit verhaal echt is gebeurd.

Het originele bewijs van de invordering

 

6 gedachten over “Oorlog

  1. Jeetje, wat een mooi verhaal!
    Bram heeft zeker nooit wat van het geld teruggezien?

    Dat weet ik niet Connie, ik denk het niet.

  2. Fijn dat je dit soort oorlogsstukjes schrijft Marjoke. Mag van mij nog vaker over de oorlog in het Westland.

    Ik heb er nog wel een paar, Jacques

  3. Welbedankt Marjoke voor dit indrukwekkende verhaal. We weten helaas veel te weinig over de belevenissen van onze voorouders en hoe zij zulke absurte situaties verwerkten.
    Loes

  4. Voor zover ik weet heeft betaling nooit plaatsgevonden, in ieder geval heeft opa daar nooit iets over losgelaten. Wel heeft hij uitgebreid verteld over wat hij heeft meegemaakt op de eerste dag van de oorlog. Hij is niet via de Waalbrug en de Opstalweg naar huis teruggekeerd, maar via de Dijckerwaal, lopend en zwemmend om verdere confrontaties met de Duitsers te vermijden.
    Gedurende de oorlog is de Hansa, een Duits automerk van hoge kwaliteit, met een onbestemde bruine kleur, verborgen onder een houten luik dat in de garage was aangebracht.
    In 1946 ben ik langere tijd bij m’n grootouders ondergebracht wegens een ernstig motorongeluk van m’n ouders. Dagelijks gingen opa en oma naar het Bethelziekenhuis in Delft waarbij ik doodsangsten uitstond dat de auto in het water terecht kwam tijdens het parkeren. Deze uitstappen kregen een vervolg toen mijn zus Loes in datzelfde ziekenhuis is geboren.
    De Hanza was bijna m’n tweede huis. Bij alle tochtjes die opa maakte naar de Haak en naar de boomgaard aan de Maasdijk ging ik mee. Ik ruik nog de benzinelucht als opa ging tanken aan de Wouterseweg. Heerlijk. Ook heel gezellig: het kleine ellipsvormige achterruitje met gordijntjes. Heel intiem!

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *