Gebit
Ieder jaar ga ik twee keer naar de tandarts. Mijn man vindt het rijkelijk veel, maar ik ga graag. Ja, u leest het goed. Hoe dat komt? Omdat ik mijn gebit met uiterste precisie onderhoud en dat werpt inmiddels vruchten af.
Wij waren vroeger niet van het ziekenfonds. Omdat mijn vader zelfstandig tuinder was waren we particulier. Kent u deze begrippen nog? Dan weet u dat particulier wellicht een streepje voor had. Je had als kind zeker voordelen aangezien:
– je niet naar de schooltandarts hoefde (het voornaamste voordeel)
– je niet ieder jaar op controle hoefde
Mijn ouders keken ook niet op een jaartje. Eigenlijk gingen we misschien maar eens in de paar jaar of als je ergens last van had. Ik kan het me niet meer herinneren. Maar zeker geen twee keer per jaar.
Maar het feit dat je niet naar de schooltandarts hoefde weet ik nog heel zeker. Iedereen zag bleek in de klas als de schooltandarts-bus voor de school stond. Ik begreep niet waarom wij niet hoefden, maar vond het allang best.
Zo rommelde ik jarenlang met mijn gebit. Ik stikte ook altijd van de gaatjes. Toen we in Poeldijk gingen wonen kregen we een Engelse tandarts die zijn best deed, maar mij voorzag van tientallen vullingen. Zijn verdere werkwijze zal ik jullie onthouden, maar ik heb nog een keer een klacht ingediend bij de bond voor tandartsen en dat zegt genoeg.
Rond 2005 stapte ik over naar een nieuwe tandarts in Naaldwijk. Een bijzonder aardige Irakees die bij iedere handeling vertelde wat hij ging doen. Hij heeft me ook geleerd je gebit te onderhouden. Stoken, stoken en nog eens stoken. Tegenwoordig ga ik nergens heen zonder mijn tandenstokers. Want vorige week mocht ik weer in zijn stoel liggen.
En hij kwam superlatieven te kort om mijn gebit te prijzen. ‘O, wat ziet het er mooi uit!, dit is geweldig. Ik kan zien dat je echt goed poetst’. Hij prees mijn gebit en mij de hemel in. En dat is mede waarom ik graag naar de tandarts ga. En..het is ook nog eens een hele leuke vent