Alle berichten van Marjoke van Arnhem

Over Marjoke van Arnhem

Mijn naam is Marjoke van Arnhem-van Baalen. Sinds 2000 ben ik directeur van Bureau Marjoke. Ik schrijf teksten, boeken, levensverhalen en speeches. Daarnaast ben ik Buitengewoon ambtenaar van burgerlijke stand in de gemeente Westland.

Geheim

Al maanden draag ik een geheim bij me. Een paar mensen in mijn directe omgeving weten het. Het is een geheim dat ik nu bijna ga onthullen en betreft mijn nieuwe boek. Waarom al die geheimzinnigheid? Het is altijd zo dat bij het idee van een nieuw boek er mensen kunnen zijn die hetzelfde idee krijgen als jij. Daar moet je natuurlijk niet aan denken.

Verder ben ik nog volop op zoek naar geïnteresseerden om het boek te gaan maken. Ik wil namelijk een groot gedeelte van de oplage al ‘verkocht’ hebben voordat ik begin. Het boek zal namelijk nogal wat research vergen en interessant zijn voor een Westlanders in een bepaalde beroepsgroep. Tenminste dat denk ik, misschien heb ik het mis.

Nou, zal ik het dan maar onthullen? Mijn nieuwe boek krijgt als werktitel ‘Het Kassenbouwersboek’ en zal in zijn geheel gaan over de geschiedenis en ontwikkeling van de Westlandse kassenbouw. Met veel verhalen van kassenbouwers zelf, vroeger en nu en natuurlijk veel fotomateriaal. Daarom ben ik de afgelopen tijd langs geweest bij enkele grote kassenbouwers in het Westland. Om mijn dummy te laten zien en hen te verleiden om in te tekenen op dit bijzondere project. Begin april mag ik de doelgroep tijdens een bijeenkomst toespreken en dan kan ik meteen onthullen dat het een zeer uniek boek wordt.

Na het succes van ‘100 jaar trouwen in het Westland’ en de gelijknamige tentoonstelling zie ik alweer nieuwe kansen. Tijdens de lancering van het boek wordt er natuurlijk gezongen door het Kassenbouwerskoor en is er misschien wel een tentoonstelling met foto’s en materialen. Het is heerlijk om erover te fantaseren. Maar voorlopig heb ik 112 pagina’s te vullen, dus als jullie me even niet zien, dan ben ik druk bezig met mijn geheim.

O nee, nu weten jullie het.

p.s. wil je meer weten over het project ‘Het Kassenbouwersboek’ mail me dan op bureau@marjoke.nl

kassenbouwersboek, geschiedenis, kassenbouw

de dummy van het toekomstige Kassenbouwersboek.

n.b. dit project kan alleen doorgang vinden als er een behoorlijke oplage is.

Digibetes

Afgelopen zaterdag heb ik voor de eerste keer mijn workshop ‘Bloggen, iets voor jou?’ mogen geven aan een groep kindertherapeuten. Eigenlijk twee keer, want het betrof hier twee groepen van ruim vijftien vrouwen. Geen kleinigheid dus. Wat mij het meeste opviel was dat bijna de helft van deze vrouwen (die allemaal een eigen praktijk hebben) geen website had. Daarom was het onderwerp, de kennismaking met het bloggen en hoe nu verder op internet, zeker actueel. Een aantal daargelaten die al helemaal goed op weg waren.

Ik begrijp de koudwatervrees niet die sommigen ventileerden. Als ik een therapeut zou zoeken is het eerste wat ik doe kijken op haar of zijn site. Ik wil namelijk wel weten met wie ik te maken krijg. Wat is dat voor een persoon? En niet minder belangrijk wat is zijn of haar kwaliteit en manier van werken.

Daarom heb ik de dames verteld dat het maken van een website tegenwoordig een koud kunstje is. Met de moderne technieken van WordPress en Mailchimp, nota bene ook nog (bijna) gratis, is de stap naar internet en direct mail zo gezet. We leven wel in 2016.

Mijn eerste website ging rond 2000 de lucht in. De site werd gemaakt door een goede vriend van me en was speciaal voor de lancering van mijn eerste boek ‘Het jaar van de Krab’. Ik heb geen idee of er weleens iemand op kwam kijken. Het was een site met een zwarte sterrenachtergrond en rozen. Heel romantisch. Het opbouwen van een dergelijke site kostte dagen. In tegenstelling tot tegenwoordig waarbij het veranderen van je site enkele seconden duurt.

Tegen de dames heb ik gezegd dat ik de ‘digibetes’ van hen niet veroordeel, maar ik denk wel dat je de kracht van internet en social media niet moet onderschatten in deze tijd.

eerste website

Ps. Neem contact met me op als je meer informatie over de workshop ‘Bloggen, iets voor jou?’ wil hebben. Maximaal 15 personen per workshop. Duur maximaal 1,5 uur.  

Dagboek

Tijdens een tv-programma hoorde ik dat er een nieuw format was geschreven voor een programma waarin mensen voorlezen uit hun ‘puber’ dagboek. Hilarisch zou het zijn, de eerste kus, de eerste keer seks en al je kalverliefdes op de buis. Ook ik heb heel veel van dergelijke dagboeken liggen. Als puber geschreven vanaf de eerste klas MAVO, zeg maar vanaf mijn dertiende tot en met mijn zestiende. En ik schreef iedere dag. Dikke schriften van de HEMA staan vol gekliederd met mijn ontboezemingen. Voor feesten en fuiven (in die tijd bijna wekelijks) schreef ik in een speciaal dagboek dat zogenaamd op slot kon. Want stel je voor dat iemand het zou kunnen lezen…

Dat willen ze nu dus helemaal openbreken tijdens dat programma. En volgens de samenstelster van het programma heeft zij bij het maken constant de slappe lach gehad. Interessant, het lijkt me alleen voor een puber dus geen goed programma om naar te kijken. Als je in deze onzekere tijd verkeert zit je niet echt te wachten op iemand die je keihard om je onzekerheden uitlacht.

De dagboeken van mij hebben ook zeker humoristische verhalen. Als er een prototype van een puber bestaat heb ik echt alle aspecten in me gehad. Een enorme drang naar vrijheid, extreem liefdesverdriet, geldzorgen, boosheid maar ook heel veel geluk. Voor dat laatste hebben mijn ouders gezorgd. Als ik op het punt stond van weglopen grepen ze me vast en lieten me niet gaan. Ze vertelden me dat ik ‘later’ hen dankbaar zou zijn voor deze levenslessen. En ze hebben gelijk gekregen.

En zo zou ik met mijn dagboeken ook wel een avond kunnen vullen, maar dat ga ik zeker niet doen. Het zijn geen verhalen waar ik me voor schaam, maar wel verhalen die alleen van mij zijn.

IMG_7309

Trouwambtenaar

Voor diegene die dit nog niet wist; ik ben al een aantal jaren Buitengewoon Ambtenaar van de Burgerlijke Stand (Babs) in de gemeente Westland. Een erebaan vind ik zelf. Het is ontzettend leuk om mensen te mogen trouwen. En het werk is ook heel divers. Je hebt bruiloften die extreem uitgebreid gevierd worden op mooie locaties, met video dagboeken, diverse fotografen en een enorme groep familie en vrienden allemaal in ‘het sis’.

Maar je hebt ook de eenvoudige bruiloften waarbij het bruidspaar net zo gelukkig is en de portemonnee van pa en ma dicht blijft. Het maakt mij als Babs allemaal niet uit, zolang ik maar iets voel bij de klik die twee mensen hebben. Een blik, elkaar vastpakken tijdens de speech, een stille traan die wegglijdt over een wang. Die momenten dat je denk; dit zit wel goed.

Vanmorgen een geregistreerd partnerschap ‘gedaan’. Twee mensen die kiezen voor elkaar, maar dan in een eenvoud die ik nog niet eerder heb meegemaakt. Twee getuigen van de gemeente en de bode, met zes personen in het mooie Heilige Geest Hofje. Nee, ze wilden geen speech, geen ringen wisselen, geen boekje. En ja, ze zeiden ja tegen elkaar en na het zetten van de handtekeningen (dan is een geregistreerd partnerschap pas echt voor de wet bekrachtigd) feliciteerden ze elkaar met een dikke zoen. Ik bood nog even aan een foto te maken van dit moment, maar ook dat was niet nodig.

De zon scheen toen we naar buiten liepen, het was een prachtige morgen.

ambtenaar burgerlijke stand

Honderd

Mijn tante Jo zou vorige week 100 jaar zijn geworden. Maar helaas is ze ons zeven jaar geleden ontvallen. Op hoge leeftijd, want ze was ruim 93 jaar. Tante Jo (voluit Josina Dirkje van Velden-van Baalen) was de oudste zus van mijn vader. Ik ben naar haar vernoemd, dus was het per definitie mijn lievelingstante. Al had ik er meerdere. Maar Tante Jo was speciaal. Je werd er erg verwend en ze nam altijd uitgebreid de tijd voor je. Om naar je te luisteren toen je kind was of om zelf te vertellen toen je volwassen werd.

Josina is aan het eind van de eerste wereldoorlog geboren. Moeilijke tijden dus. Maar aan de kleuterfoto’s was dat niet te zien, want ze zag er prachtig uit in kanten jurkjes, mollig en wel. Ze was zich er ook van bewust dat ze het eerste kind/kleinkind was in de van Baalens familie. Op een verjaardag was het een enorm geroezemoes van mensen. Ineens zei ze: “ik ken een versje”. Iedereen stomverbaasd van dat heldere stemmetje en vol verwachting van wat er komen ging. Ze zal zo rond de vijf jaar geweest zijn. Ze klom op een stoel en zei: “Koppie stoot, luisie dood” en ze liet zich weer naar beneden glijden.

Josina trouwde aan het begin van de Tweede Wereldoorlog. Daar heeft ze heel haar leven een trauma van overgehouden. De strijd om te overleven. De angst om je baby niet te kunnen voeden. Zo heeft er op de vliering altijd een voorraad koffie, suiker, thee, rijst gelegen, want je wist maar nooit of die angstige dagen weer terug zouden komen.

Later in de nadagen van haar leven zaten er vaak mensen aan haar gezellige keukentafel. ’s-Avonds dronk ze een glaasje Albert Heijn huiswijn en at een droge cracker. De fles AH wijn stond naast de Dreft in het keukenkastje. Naast de wijn stond het flesje Griekse Metaxa, waar alleen de dop vanaf ging als mijn vader, broer Joost, op visite kwam.

Tante Jo en mijn vader scheelden ongeveer elf jaar. En mijn vader had nog een zus namelijk Jannie. Jo en Jannie zijn hun hele leven onafscheidelijk geweest. Ze scheelden maar een paar jaar en werden allebei erg oud. Tante Jannie stierf ruim een half jaar voor haar oudere zus. Dus gelukkig hebben ze elkaar niet lang hoeven missen.

De drie van Baalen-kinderen; hun gevoel voor humor lag op een gelijkwaardig hoog niveau dus was er genoeg hilariteit. Schijnheiligheid werd radicaal ontmanteld en vond geen voedingsbodem. Bescheidenheid, interesse en hartelijkheid hadden ruim baan.

(Deze blog is mede tot stand gekomen met inbreng van mijn nicht Loes van Velden)

Josina van Velden-van Baalen 8-2-1916    8-2-2016

omaditenjo kopie

Tante Jo als kleuter samen met grootmoeder Dit van Staalduinen

IMG_0301

Tante Jo op hoge leeftijd

 

Sollicitatie

Omdat ik naast mijn één-vrouws-bedrijf ‘Bureau Marjoke’ geen vaste baan heb solliciteer ik regelmatig. Met een sollicitatie krijg je toch steeds weer even die flush van ‘hoor ik er nog bij’ en/of ‘ben ik nog interessant’ voor de werkzame gemeenschap. Het schrijven van de brief vind ik het leukste. Even goed kijken wat er allemaal gevraagd wordt en dan in één keer die brief eruit knallen. Het lukt me best goed, vind ik zelf.

Het versturen vereist enige discipline. Na laten lezen aan een ‘onafhankelijk’ persoon, fouten incasseren en natuurlijk verbeteren. Dan de bijgevoegde C.V. nog eens goed doorlezen. Staat er genoeg in en geeft het een goed beeld van mijn persoontje. Regelmatig ‘pimp’ ik mijn C.V. weer op met nieuwe activiteiten en aanvullingen en natuurlijk een recente foto.

Mijn sollicitaties vroeger verliepen altijd perfect. Ik solliciteerde of werd gevraagd. Als ik op gesprek kwam was ik relaxt, maakte een zeer goede indruk en werd meteen aangenomen of in ieder geval kwam ik een ronde verder.

Hoe anders is het tegenwoordig. Veel sollicitatiegesprekken heb ik niet gehad de afgelopen jaren, eigenlijk maar één. Doodgewoon omdat ik niet werd uitgenodigd. Daar kun je op verschillende manieren over denken; A: mijn brief is niet goed of B: Ik ben niet goed.

Nu vind ik zelf mijn brieven wel goed. Ik probeer steeds op een luchtige manier te laten zien hoe ik in het leven sta, wat ik allemaal kan en wat ik zou kunnen leren. Ik zeg maar zo: “Wat ik niet kan, kan ik leren”. Natuurlijk heb ik mijn leeftijd niet mee, maar ik denk maar zo; ik heb wel een schat aan ervaring.

Na het versturen van de brief komt het wachten. En dat kan heel lang duren. Ondertussen zie ik weer een nieuwe leuke vacature en begint het fantaseren van het begin af aan. Solliciteren is eigenlijk een loterij en het wachten is op de hoofdprijs.

images

Lezing

‘Geef jij weleens lezingen? Het is een vraag die mij diverse keren gesteld wordt. En inderdaad dat doe ik weleens. Best wel vaak, vind ik zelf. Vorige jaar een aantal keren en ook voor dit jaar heb ik al een viertal verzoeken gekregen. Waar ik het dan over heb? Over mijn boeken en over mijzelf. Eigenlijk is het een gesproken blog, zo zou je het kunnen noemen. Na het schrijven van een zevental boeken begint mijn naam als schrijfster binnen het Westland best bekend te worden.

Gisteren was ik in de (voormalige) Vluchtheuvel in Maasdijk waar ik Vrouwengroep ‘Lydia’ mocht toespreken. Een gemêleerd gezelschap want wie denkt dat vrouwenverenigingen totaal achterhaald zijn komt bedrogen uit. De dames zijn dan wel op een zekere leeftijd, maar zeer geïnteresseerd. Tijdens mijn voordracht lees ik ook voor uit eigen werk. Het is niet lastig om een stukje te vinden waarmee je zonder twijfel scoort.

De dames genieten van mijn krentverhalen uit ‘Herinneringen van de druivenkrenttijd’ en natuurlijk zijn enkele verhalen uit het boek ‘100 jaar trouwen in het Westland’ heel herkenbaar. Ook het boek ‘Onze reis naar Israël’ geschreven door een oudoom en mijn oma werd een dikke hit. Na afloop komen er direct verhalen en een tip waar ik misschien weer een boek mee zou kunnen vullen.

Schrijven, het blijft mijn passie, maar wie denk dat het schrijven van een boek je rijk maakt moet ik helaas teleurstellen. En dan heb ik nog het voordeel dat ik alles zelf doe. Ook het vormgeven en de opmaak, de PR en de verspreiding bij de boekhandels. Alleen het drukken laat ik aan de professional over.

Over een paar weken hou ik weer een lezing. Benieuwd of er dan ook weer leuke reacties komen.

IMG_7219

Inmiddels heb ik al een aardig oeuvre

Voorlezen

‘’Oma, oma, oma, kijk een muis! Kijk een kikker, kijk een ballon’’. Sinds ik voorleesoma ben op de crèche van mijn kleindochter Julia moet ze mij delen met nog zo’n acht kindertjes. Allemaal peuters in de leeftijd van 2 tot 3 jaar. Allemaal egootjes, maar superlief. Julia is de baas, want het is MIJN oma! Zij wil dus per se altijd op schoot zitten. De andere kinderen begrijpen dat goed en als ze het niet begrijpen zal Julia het nog wel een keertje uitleggen. Het woordje MIJN is voor haar namelijk nogal belangrijk.

Om de veertien dagen ga ik op dinsdagochtend naar Poeldijk. De kinderen kennen me al en noemen me allemaal oma. Ze geven ook en passant informatie over hun neus, nieuwe schoenen, dat ze op de wc kunnen plassen etc. En al komt er in een boekje een ezel voor dan is dat meteen Ezel Mien. De ezel van de kinderboerderij in Poeldijk is heel bekend, dat merk je zo.

De gemiddelde tijd dat peuters je aandacht hebben is ongeveer tien minuten. Best al veel vind ik zelf. Want gezeten op de rode bank met vier of vijf dreumesen die allemaal iets willen zeggen is best heftig. Maar ik moet zeggen dat ik er ontzettend van geniet. De kinderen mogen allemaal zelf een boekje kiezen. Er zijn een paar echte populaire die iedere twee weken voorbijkomen. Krrr kokodil is er één en natuurlijk Nijntje en Kikker. Versjes zijn ook erg leuk en zo vliegt het kleine uurtje zo om.

Als ik wegga staan alle peuters zich te verdringen voor het raam. Mijn eretitel wordt gescandeerd er wordt gezwaaid. Soms wordt er gehuild (vooral door Julia) en ik kijk stilletjes weer uit naar de volgende keer voorleesoma zijn.

index

Toerist

Hoe krijgen we toeristen naar Westland gelokt en wat gaan we ze vertellen? Het zijn grote vragen die vooral bij de ondernemers in de horeca en evenementenbranche gesteld worden. Sinds enige tijd hebben wij in Westland een heuse werkgroep met mensen die zich bezig houden met deze vragen. We hebben als voorlopige naam Beleef Westland, en er wordt heel hard gewerkt aan met name een nieuwe website.

Dit laatste is nog niet zo makkelijk, want wat ga je aan de toekomstige toerist melden. We hebben natuurlijk een aantal steekhoudende argumenten om het Westland te bezoeken. Dat zijn o.a. het strand, onze innovatieve glastuinbouw, onze vaar-, fiets- en wandelwegen, dichtbij de grote steden en elf unieke kernen. Maar is het genoeg?

Met het verdwijnen van de VVV in Naaldwijk (ja, deze is definitief afgevoerd), hebben we geen toeristisch punt meer. Dus de website is van groot belang.

Nu struin ik al de hele week het internet af om mooie websites te vinden die je meteen versteld doen staan. En ik kan u meedelen, dat valt nog lang niet mee. Maar gelukkig zijn er ook uitzonderingen. En verder zoeken we nog een goede naam voor onze website. Ook daar zijn al veel ideeën voor binnen gekomen.

Uit onderzoek blijkt dat Westland niet zo heel gunstig bekend staat bij de rest van Nederland. Veel associaties met wietteelt, illegalen en Polen, ze lijken achterhaald, maar zijn erg hardnekkig. Daarom moeten we het tij nu keren en onze streek met veel trots op de kaart gaan zetten.

Dat vereist natuurlijk inspanning en het aloude coöperatieve gevoel. Waar onze voorouders al heel goed in waren kunnen we opnieuw uitvinden. Samenwerken, kennis delen en elkaar veel gunnen. Dan komen we er wel.

warenhuis met water

Reünie

‘Weet iemand van jullie, wie ik ben?’ Dat vroeg ik, staand aan een tafeltje met oud-collega’s van de bloemenveiling, tijdens de vorige week gehouden nieuwjaarsreceptie van gepensioneerden. De bloemenveiling, waar ik werkte van 1978 tot 1985 als secretaresse bij Personeelszaken, zorgt goed voor de gepensioneerden. Ze komen iedere maand op donderdagochtend bij elkaar om onder het genot van koffie en fris te converseren over vervlogen tijden.

Vorig jaar december kreeg ik een email van een oud-collega van de Bloemenveiling. Of ik zin had om op de nieuwjaar reünie van de gepensioneerden te komen. Dat vond ik meteen een ontzettend leuk idee.

Overigens waren er heel wat mensen die mij nog herkenden, dus dat is een goed teken.

Het is afgelopen maand op de kop af dertig jaar geleden dat ik –negen maanden zwanger- afscheid nam van de Bloemenveiling. Zeven jaar werkte ik als secretaresse van het Hoofd Personeelszaken. Eerst bij meneer Hartwigsen en later Aad van der Harg. Ik zou er uren over kunnen vertellen. Als achttienjarige kwam ik solliciteren bij de heer Hartwigsen. Hij vroeg eigenlijk alleen of mijn vader nog ‘aanvoerder’ was op de veiling (dat was hij gelukkig). En zei: ”dan kun je maandag beginnen”. Voor de goede orde, ik ging vrijdag op gesprek. Dus dat was snel beklonken. Hij vroeg nog wel of ik wilde weten wat ik ging verdienen. Ik was zo verbouwereerd dat ik daar helemaal niet over nagedacht had. De eerste twee salarissen, binnen je proeftijd, werden contant uitbetaald. Het was ene bedrag van 999,99 gulden. Ik voelde me de koning te rijk.

Ach, de bloemenveiling in 1978 was totaal anders dan nu. Er was zelfs nog geen directie. Ik zat iedere maand met zo’n twintig afdelingshoofden in vergadering bijeen. Iedereen riep wat en ik moest er maar achter komen waar het allemaal over ging. Maar al snel had ik mijn plaats aardig gevonden. In die tijd werkten er alleen vrouwen op kantoor en die waren ook nog op twee handen te tellen. Daarom hadden wij secretaresses altijd volop aandacht van het mannelijk volk. Dat was erg leuk en handig want er was een tijd dat ik altijd bloemenvazen te kort kwam voor (doordraai)bloemen.

Omdat ik op Personeelszaken werkte kwam ik natuurlijk met alle personeelsleden wel een keer in contact. Ik kende meer dan 1000 mensen die op of bij de veiling werkten. Een netwerk waar ik tot op de dag van vandaag nog altijd plezier van heb.

Ja, het was een mooie tijd. Maar ik heb er geen spijt van dat ik nooit meer terug gegaan ben naar deze werkplek. Er is zoveel veranderd. Maar deze samenkomst met oud-collega’s was heel leuk en ik heb ervan genoten.

12360099_1241617805864822_2476480569723706768_n

Met mijn oud-collega’s Betty Stolze, Tiny Hoogendoorn, ikzelf, Gea van Dam-Breure, Ella Prins-van der Meer, Anneke Duyvestein-van Veen en Lida Haaring-Eijgenraam in 1984.

 

 

Receptie

Ik was gisterenavond voor het eerst van mijn leven op de nieuwjaarsreceptie van de Gemeente Westland in de Oude Kerk in Naaldwijk. Leuk om eens wat mensen te ontmoeten waar ik misschien dit jaar iets mee zou kunnen…

Netwerken heet dat. En het lukte nog aardig ook. Zo sprak ik onder anderen oud-collega’s van bedrijven waar ik gewerkt heb. Leuk om op sommige momenten te merken dat je nog niet vergeten bent. Want in april a.s. ben ik al weer twee jaar zonder vaste baan. Het is geen halszaak, maar het geeft je soms toch het gevoel dat je een beetje buiten de maatschappij staat. En als er iets is wat ik niet wil is het dat wel.

Maar goed, solliciteren is op dit moment eigenlijk geen optie. Ik zit namelijk nog in de ziektewet en dat is -mede met mijn leeftijd- geen goede uitgangspositie om de arbeidsmarkt te veroveren. Daarom probeer ik mijn bedrijfje ‘Bureau Marjoke’ weer nieuw leven in te blazen. Freelancen is hot, maar kost ook veel moeite. Opdrachtgevers liggen niet voor het oprapen en je moet zelf ‘de boer’ op. Bovendien zijn er veel kapers op de kust. Jong en oud richt zich tegenwoordig als ZZP-er op de arbeidsmarkt.

Het nieuwe jaar is een prima uitgangspositie om me met extra veel energie te richten op nieuwe uitdagingen. Misschien een nieuw boek? Niet in de laatste plaats om mijn dagen een nuttige besteding te geven. Ik laat me daarom niet ontmoedigen door krantenberichten of nieuwsuitzendingen. Ik laat me gewoon weer verrassen wat het nieuwe jaar zal brengen.

Mijn instinct zegt dat het allemaal wel goed komt. En als we als mens wat meer vertrouwen zouden hebben op dit instinct dan komen we er wel uit. Ik wens u veel wijsheid en gezondheid dit nieuwe jaar.

Mocht u een tip voor mij hebben kijk eens op www.marjoke.nl voor meer informatie over wat ik allemaal kan doen.

O ja, de nieuwjaarsreceptie was zeker voor herhaling vatbaar. Heerlijk om weer even onder de mensen te zijn met een werkzaam leven.

Oliebollen

Oliebollen bakken is een ware traditie in onze familie. Het begon allemaal met het inslaan van de ingrediënten. Geen pak Koopmans natuurlijk maar de originele ingrediënten zoals meel, water, zout, verse gist en een groot aantal zakjes krenten en rozijnen. Want een bol moest volgens mijn vader goed gevuld zijn. Weken van tevoren kocht mijn moeder al slaolie in. Want de oliebollen moesten wel goed kunnen drijven in het vet.

Het hele oliebollen bakken was eigenlijk een zaak van mijn vader. Hij kookte normaliter nooit; deed niets in de keuken, maar eind december bakte hij wel de oliebollen.

Beslag maken was een belangrijk onderdeel. Met verse gist die vloeibaar werd gemaakt met suiker. Alles volgens een oud familierecept, dat overigens nog steeds in de familie is.

Het beslag werd in een plastic teil gemaakt. Ik weet nog dat mijn kleine broertje in hetzelfde teiltje gebaad werd. Vervolgens werd een oude jas om de teil gedaan en –maar dat weet ik niet zeker meer- deze in een andere teil gezet met warm water. Dan was het lang wachten tot het beslag genoeg gerezen was om te gaan bakken.

Bij ons thuis gebeurde dit gewoon in de keuken, maar mijn jongste broer die het oliebollenbakken in de familietraditie voortzet, doet dit in de schuur.

Dan wordt een oud gascomfort tevoorschijn gehaald dat waarschijnlijk nog uit de tijd dat Abraham van Baalen senior tuinde stamt. Het vuur ontstoken en het vet verwarmd. En dan die eerste bol. Dat is HET moment van het oude jaar. Daarna wordt in sneltreinvaart het beslag in de pan gegooid en komt de ene na de andere oliebol er gebakken uit. Het personeel dat rond die tijd naar huis gaat neemt natuurlijk ook een bolletje in de hand mee.

Oliebollen bakken is een mooie traditie.  Overigens eet ik zelf bijna geen oliebollen. Alleen op nieuwjaarsdag ontbijt ik met een oliebol. Dat is dan weer mijn eigen traditie.

Voor u allen een heel mooie en fijne oudejaar overgang en alvast een gezond nieuwjaar. 

IMG_4791 IMG_4793