Laatste

Met enige weemoed, maar klaar voor nieuwe uitdagingen, ga ik u meedelen dat dit voorlopig mijn laatste blog is. Ruim drie jaar hield ik u op de hoogte van mijn wel en vooral wee, mijn herinneringen, meningen en wetenswaardigheden.
Nu ga ik over zes dagen een kroonjaar in. Ik hoop namelijk in augustus 2019 de respectabele leeftijd te bereiken van zestig jaar. Nu ben ik enigszins gewoon om in mijn kroonjaar een dagboek bij te houden. Daarin ga ik dagelijks bijhouden wat mij bezighoudt. Een soort dagblog dus. Ik deed dit al eerder in de jaren dat ik dertig, veertig en vijftig werd. Helaas bleken dit ook altijd heel heftige jaren te zijn. Maar daar ga ik komend jaar maar niet vanuit. Ik denk samen met mijn dagboeken uit de jaren zeventig (van mijn dertiende tot mijn zestiende) zal het een mooi overzicht van mijn leven geven. Het meest bijzondere van een dergelijk kroonjaar vind ik niet zozeer het feit dat je ouder word, maar meer dat ik het mag halen. In 1998 dacht ik dat ik misschien niet eens veertig zou worden. Daarom is het voor mij extra bijzonder om nu ruim twintig jaar later nog steeds op deze roerige aardkloot te mogen zijn.
December zorgt altijd voor weerspiegelingen, we kijken terug; maar ik kijk graag vooruit naar een nieuw jaar met nieuwe kansen en vooral de hoop op een goede gezondheid. Niet alleen voor mijzelf maar voor jullie allemaal.
We gaan elkaar zien!

Ezels

Zondag was een vreugdevolle dag in het bestaan van kinderboerderij Kiboe in Poeldijk. De aankomst van de twee mini-ezeltjes Billy en Jaimy. De ezeltjes kwamen uit Nijmegen waar ze ook op een kinderboerderij leefden. Echter waren de mensen daar meer ingesteld op paarden en de ezeltjes dus eigenlijk boventallig. Met het plotselinge overlijden van Isla, nu een paar maanden geleden, werd er door de beheerders van de Kiboe al naarstig gezocht naar een nieuwe metgezel voor ezel Amelie. Amelie kwam na het overlijden van Mien, die zeg maar, de ezel was waar alles mee begon.

Dankzij mijn dochter Marjolein heb ik ook iets met ezels. Ze zijn een tikkie eigenwijs (herkenbaar) en gaan hun eigen gang. Marjolein ving op 13-jarige leeftijd al de verwaarloosde ezel Mien op. Door de jaren heen ben ik daarom altijd betrokken geweest bij de Kiboe.

De komst van deze twee nieuwe ezeltjes was zeer welkom. De andere ezel Amelie (zij komt oorspronkelijk van Ameland) is ook al op gevorderde leeftijd en met de komst van de twee broertjes zijn ze voorlopig weer voorzien.

De ezeltjes werden gisteren gebracht in de speciale ezel-ambulance van de Ezel sociëteit uit Zeist. Een hele bevlogen groep mensen (vrijwilligers) die zieke en verwaarloosde ezels opvangen en ze vervolgens weer laten adopteren door kinderboerderijen of particulieren. Zo kwamen Isla, Amelie en nu ook Billy en Jaimy in Poeldijk terecht.

De vrijwilligers van de ezel sociëteit nemen hun werk zeer serieus. Het verhaal ging dat Billy en Jaimy samen zouden komen met een gans. Deze gans was al sinds zijn geboorte bij de twee ezeltjes en beschouwde hen als ouders. Met andere woorden; de gans dacht dat hij een ezel was. Wij vonden het wel een mooi verhaal. Maar volgens de vrijwilligers van de ezel sociëteit was de gans nu toch niet meegekomen. Een ganzenfluisteraar had de gans ‘gesproken’ en uiteindelijk is deze nu achter gebleven bij een groep ganzen. Soort bij soort dus. Nu maar hopen dat hij de ezeltjes niet te veel zal missen. Billy en Jaimy werden overigens verwelkomd met slingers en gebak en natuurlijk de zeer blije vrijwilligers van de Kiboe. En Billy en Jaimy leken zich al snel thuis te voelen.

Wil je meer weten over het werk van de ezel sociëteit in Zeist of zelf een ezel adopteren? Kijk dan eens op hun website: www.ezelsocieteit.nl of mail naar info@ezelsocieteit.nl. Alle giften komen ten bate van de ezels en de sociëteit heeft een ANBI status. Het bankrekeningnummer is NL04RABO 0311 2554 26 t.n.v. stichting de Ezel sociëteit te Zeist.

Caminos

Caminos heet mijn leerboek Spaans. Caminos betekent wegen. Caminar is wandelen. Jazeker, ik zit op Spaanse les. Alweer een week of vijf. En het is heel leuk. Niet in de laatste plaats door onze lerares Nina, die van elke les weer een feestje maakt. Ook de groep is heel gezellig en we hebben gewoon veel lol. Of we ook nog iets leren? Zeker. Ik kan me al voorstellen, zeggen waar ik vandaan kom en diverse werkwoorden vervoegen. Want het is niet zomaar conversatie-Spaans wat wij leren. We leren ook de grammatica en dat kost mij best hoofdbrekens. Dit is namelijk nooit een sterk punt geweest.

Maar goed, vorige week bezochten wij onze (bonus)zoon en zijn Spaanse vriendin. Haar moeder en tante waren over uit respectievelijk Granada en Madrid. Echte Spanjaarden dus, al hoorden we tijdens het gesprek dat één van hen in Frankrijk is geboren en één in Argentinië. Tijdens de Spaanse burgeroorlog (1936-1939) moesten veel mensen vluchten voor het regime. Deze informatie kwam tot ons in het Engels, want mijn Spaans kwam eigenlijk niet verder dan ¡Ola! en Mi llamo, Marjoke. Maar ik deed toch een dappere poging.

Het werd een heel gezellige avond en inmiddels hebben we voor zowel Granada als voor Madrid een uitnodiging liggen. Altijd makkelijk om mensen te kennen in de wereld.

Inmiddels ga ik na de herfstvakantie vandaag weer naar mijn Spaanse les. Om mijn woordenschat te verbreden schrijf ik moeilijk te onthouden woordjes en zinnen op kaartjes. Op de voorkant het Spaanse woord en achterop de Nederlandse vertaling. Deze kaartjes neem ik regelmatig even door. Want het geheugen is na 59 jaar op deze aardkloot ook niet meer wat het geweest is. Toch ga ik doorzetten. Al weet ik nu al zeker dat ik het nooit ‘vloeiend’ ga spreken… of ik moet gaan wonen in Spanje.

Vakantiewerk

De zomervakantie van school duurde vroeger altijd lang, heel lang in mijn beleving. Het waren dan ook wel zes weken dat je vrij was van school en min of meer zelf mocht doen wat je wilde. Wij waren het gewend om vooral ook mee te helpen in het tuinbouwbedrijf van mijn vader of mijn moeder in huis te helpen. Kistjes papieren, tomaten plukken, chrysanten pluizen, het koper poetsen en de douche schoonmaken. Gek eigenlijk, als ik mijn vader hielp werden we ervoor betaald en dat was bij mijn moeders karweitjes niet. Maar dit terzijde.

Toen ik dertien was, heb ik samen met mijn nichtje, vakantiewerk op een wel heel bijzondere plek gedaan. Aan de Naaldwijkseweg in ’s-Gravenzande heeft heel lang een groot, rijzig huis gestaan genaamd Villa Ouwendijck. Daar woonden omstreeks 1970 de familie Poot; meneer en mevrouw Poot en hun vrijgezelle dochter. Haar naam ben ik vergeten, maar wij noemden haar juffrouw Poot. In de zomervakantie kwamen naar het vakantiehuis rijke, jonge Belgen uit Wallonië om de Nederlandse taal te leren. Het waren kinderen van gegoede huize in de leeftijd van 11 tot en met 16 jaar. Eigenlijk onze leeftijd. Maar wij waren aangetrokken om als dienstmeisje te fungeren. Je werkte bij Ouwendijck in twee shiften, de morgenploeg van 07.00 tot 13.00 uur en de middagploeg van 14.00 – 20.00 uur. Met Erna werkte ik in de morgenploeg. Dat betekende ontbijt maken en daarna stofzuigen, veel stofzuigen en de bedden opmaken en soms verschonen. De rommel die de jongeren maakten was ook toen al behoorlijk. Wij hadden nauwelijks contact met de jongeren want zij voelden zich ver verheven boven ons. Niet dat we daarmee zaten, maar het was toch vreemd. De docenten waren vaak wel aardig, maar het was toch vooral de bedoeling dat we veel werk verzetten. Voor de lunch bijvoorbeeld moesten de tafels helemaal netjes gedekt worden. Daar heb ik nog goede tafelmanieren aan overgehouden. Ook moesten de vleeswaren en kaas gesneden worden. Ik herinner me de grote voorraadkast waar we ons af en toe in opsloten. Dit om versgebakken koekjes te pikken of een stukje vlees.

Op Ouwendijck was het hard werken, maar ook heel erg leuk. Een hele week werken van zaterdag tot zaterdag leverde 60 gulden op. Eén jaar heb ik de ochtenddienst gedraaid en een ander jaar de avonddienst. Beide waren erg leuk. Alleen bij de avonddienst stond je wel 1,5 uur af te wassen/drogen.

Afijn, Villa Oudendijck bestaat niet meer. Het is in 1984 afgebroken om plaats te maken voor een -in mijn ogen- lelijke villa. Ik fiets er nog weleens langs en moet dan altijd denken aan de familie Poot.

Wenen

We waren met de camper in Wenen. Een prachtige stad, niet zo hysterisch toeristisch als Praag vorig jaar, maar best wel druk. Wenen is een echte fietsstad, Wij logeerden in een voorstadje en konden op de fiets de ongeveer elf kilometer naar het centrum langs de Donau fietsen. Een heerlijke tocht vooral bij 33 graden Celsius. Want het was warm in Wenen. Maar goed, Wenen is bekend om een paar historische figuren waaronder natuurlijk Mozart. Nou had ik toevallig pas geleden een boek gelezen over de beroemde componist en de film ‘Amadeus’ nog een keer gekeken. Maar helaas naast de beroemde Mozart kugeln is er weinig dat aan Mozart herinnert. Of het moet zijn de vele concerten die gegeven worden, iedere dag weer. Lijkt me als muzikant toch ook geen uitdaging meer. Wij lieten dit maar even aan ons voorbij gaan. Voornamelijk omdat we opzagen tegen de elf kilometer langs een donker fietspad terug naar de camping.
Naast Mozart is daar natuurlijk nog Sissi, de beroemde op een na laatste keizerin van Oostenrijk. Zij leefde in de negentiende eeuw en stierf in het jaar dat mijn opa Vellekoop geboren is namelijk 1898. Wij kennen natuurlijk allemaal de Sissi uit de bekende holllywoodfilms met Romy Schneider. Maar de echte Sissi had niet zo’n romantisch leven. Ze was eigenlijk een heel teruggetrokken vrouw, geobsedeerd door haar gewicht en hoewel ze geliefd was door haar man, had ze geen gelukkig leven. Haar sterven was des te dramatischer. Gestoken door een extremist met een vijl in haar hart. Ze was op de verkeerde plaats op de verkeerde tijd. In het Sissi huis in de Hofburg (hartje stad) en op het paleis Schönbrunn zagen we veel van Sissi terug. Zelf vond ik het persoonlijk hoogtepunt in de jurken, die hoewel nagemaakt, wel heel prachtig waren. Stiekem maakte ik foto’s, wat niet mocht en me een uitbrander bezorgde van een suppoost. Maar goed, ik heb ze wel en laat u ervan meegenieten.
We zijn in totaal drie dagen in Wenen gebleven voordat we onze rondreis door Oostenrijk vervolgden. Een echte aanrader en natuurlijk is er nog veel meer te zien dat bovenstaande.


Doorgebogen

Mensen zonder sterke maag kunnen beter deze blog niet lezen. Ik ben afgelopen donderdag doorgebogen. Niet mijn lijf, maar mijn knie. Na mijn volledige knieprothese operatie van afgelopen januari kwam mijn been niet verder dan 90 graden. Wat ik ook deed aan oefeningen, sportschool, fietsen en fysio- en oedeemtherapie, het werd de afgelopen weken niet veel beter. Al twee keer had ik als een zwaard van Damocles de gevreesde term ‘doorbuigen’ al gehoord van mijn chirurg. Tot twee keer toe kreeg ik uitstel. Maar nu merkte ik aan mijzelf dat ik gedwongen werd tot overgave.

Afgelopen woensdag opnieuw een consult bij de orthopeed, die mij als ideale kandidaat zag voor het doorbuigen. Niks geen twijfel, ik kon morgen terecht. Morgen…??!! Daar wilde ik eigenlijk wel even over denken. Ik kreeg drie uur bedenktijd waarin ik natuurlijk Hans belde en met hem overlegde. Maar uiteindelijk moest ik natuurlijk toch zelf beslissen. Weer naar het ziekenhuis, weer onder narcose met ruggenprik, weer opknappen, weer pijn.

Maar zou ik mezelf niet zijn als ik er niet alles aan gedaan had? Ik wilde toch profijt hebben van alle ellende na de operatie en niet met een stijf been door het leven gaan?

Het maakte mijn beslissing makkelijker dat ik meteen de volgende dag aan de beurt was. Het doorbuigen doen de specialisten op de verkoever-afdeling van het ziekenhuis en ze doen het even tussen twee operaties door. “Even in de koffiepauze”, volgens de orthopeed.
Dus gingen wij donderdag jl. weer naar Delft. Werd weer een operatieschortje aangedaan, weer een ruggenprik en vervolgens wachten op de chirurg. Opeens stond hij voor me; pakte mijn been -huh, was dat mijn been?- en boog deze helemaal naar voren. Krak, krak hoorde ik, een heel griezelig geluid. “Dat is precies wat ik wil horen”, zei de chirurg. “Prima, nu rustig bijkomen en morgen meteen als een wilde oefenen, oefenen en nog eens oefenen”. Dat is niet aan dovemansoren gezegd. Het duurde nog wel een aantal uren voordat het gevoel in mijn benen weer terug was. Na een plas en rustig in de rolstoel met de krukken naar huis. En natuurlijk meteen aan de paracetamol en diclofenac. Dat moet ik nu even nemen om door de pijn heen te oefenen. Het is nu dinsdag en ik moet zeggen ik kom alweer een heel eind verder als vorige week. Uiteindelijk was het dus toch een goede beslissing. Alleen ga ik nu weer verder met een intensief traject van fysiotherapie en ben ik dus nog steeds de hele dag met mezelf bezig; voornamelijk met doorbuigen.

 

Juni

De maand juni is mijn lievelingsmaand. Het is een maand welke meestal in het teken staat van de vakantie, mooi weer en gezelligheid.

Het laatste moet ik uitleggen en stamt nog uit de tijd dat ik thuis woonde. Bij ons op de tuin was de maand juni een heel drukke maand. Mijn vader had namelijk een vrij groot stuk land met daarop pioenrozen. U kent ze wel de prachtige roze bloemen die eigenlijk alleen in juni te koop zijn. Het pioenenseizoen begon tegelijk met de nieuwe aardappelen. Wat heeft dat er nu weer mee te maken, zult u zich afvragen. Nou, de nieuwe aardappelen werden door mijn moeder vers gerooid uit haar moestuin. Ontdaan van zand werden de aardappeltjes even gekookt en vervolgens in schijfjes gebakken. Ik kan u vertellen dat deze gebakken aardappeltjes werkelijk de lekkerste waren die ik ooit at. Maar dat komt waarschijnlijk ook door de gezellige drukte die in en om het huis was.

We waren allemaal druk met de oogst van de pioenen. Deze werden als ‘trommelstokken’ geoogst op het land en vervolgens uitgedragen naar een open kar. Als de kar vol was werd deze naar de schuur gereden waar de takken ontdaan werden van de onderste takjes en vervolgens op vijf of tien stuks gebost werden. Het was belangrijk om de knoppen gelijk te hebben, dus je moest goed opletten. Het tellen en bossen werd gedaan door mijn vader en moeder en de werknemers. Wij, als kinderen, mochten de takjes eraf halen. Meestal waren er ook wel een paar schooljongens die meehielpen. Na verloop van tijd stond je tot je enkels in de bladeren en moest er even geveegd worden. Na een paar uur in de koele schuur kwam er koffie en voor ons limonade. Omdat we allemaal meehielpen was het voor mijn moeder ook makkelijk. Ze deed maar het hoogstnoodzakelijke in huis en daarom was het in de maand juni altijd een lekker losgeslagen bende.

Maar ze maakte wel tijd voor het bakken van de aardappeltjes, dat hoorde onlosmakelijk bij deze tijd.

Als de oogst binnen was kwamen we weer in een rustiger vaarwater. Maar van twee dingen ben ik altijd blijven houden; van pioenrozen en van nieuwe aardappeltjes.

Examen

De afgelopen weken stonden in het teken van het theorie-examen voor Hans zijn vrachtwagenbewijs. Hij ging trouw zes keer van 8.00 tot 16.30 uur naar school om daarna meteen weer de boeken in duiken. En niet zonder resultaat, want hij mocht voor twee van de drie onderdelen een vinkje bij geslaagd zetten. Het laatste onderdeel mag hij in juli herkansen. We waren blij.

Examen doen is nooit mijn favoriete bezigheid geweest. En dat is een understatement. Ik was er als de dood voor. En nog eigenlijk. Ik vind het heerlijk om iets te leren en bijvoorbeeld een workshop of cursus te doen, als… ik maar geen examen hoef te doen.

Waar is die vast gewortelde, mogelijke faalangst vandaan gekomen. Niet toen ik voor mijn mavodiploma moest slagen. Ondanks mijn zessen en zeventjes was dat een makkie. Het echte serieuze werk kwam toen in als zestienjarige naar Den Haag ging om een driejarige opleiding te gaan volgen aan de meao. Het was een heel nieuwe opleiding en ik had gekozen voor de secretariële richting. Het was meer omdat ik absoluut niet wist welke carrière ik ambieerde. Met andere woorden; ik had geen flauw idee wat ik zou willen worden.

De meao was een leuke school en ik heb er een heel gezellige schooltijd gehad. Echter het onderdeel examen was voor mij zenuwslopend. De twee eerste jaren gingen typisch met de hakken over de sloot en met veel geluk bleef ik niet zitten. Met het examen was het natuurlijk niet beter. Om een idee te geven ik zat hele weekenden te blokken op het onderdeel steno. Steno in drie talen hè. Dat was oefenen, oefenen, oefenen. Met een schraal zesje heb ik het uiteindelijk gehaald. En steno heb ik nooit gebruikt omdat in de tijd dat ik ging werken je al de beschikking had over handige opnameapparaatjes. Vooropgesteld dat je al een brief op moest nemen. Dus wat een verspilde moeite!

In mei/juni 1978 toen ik examen deed voor mijn meaodiploma was het ook heel warm. Ik weet nog dat ik een lijstje had gemaakt van allemaal dingen die ik na het leren zou gaan doen. Vermoedelijk was de lijst niet lang en stond er alleen op: naar het zwembad gaan.

Eindelijk kwam het langverwachte telefoontje met het verlossende woord: geslaagd. Zo blij als toen staat zeker in mijn top 10 van blije momenten in mijn leven.

De vlag ging uit aan de Opstalweg en altijd als ik weer vlaggen met een tas zie hangen ben ik weer blij dat ik het gehaald heb. Het blijft een levenslange opluchting.

P.s. ik heb na het behalen van de meao nog wel diverse andere opleidingen en certificaten gehaald, maar het was nooit zo spannend als toen.

Veronica

Op 18 april j.l. was het precies 45 jaar geleden dat in Den Haag de demonstratie om het zendschip Veronica te behouden plaatsvond. En ik was erbij. Weliswaar niet zonder slag of stoot. Ik moest enorm zeuren bij mijn ouders om erheen te mogen. Ik was ook nog maar 13 jaar en helemaal alleen naar de grote stad was natuurlijk niet te doen. Na heel lang doorzeuren en dreinen (in mijn herinnering heb ik wel een hele dag gehuild) mocht ik dan eindelijk mee met mijn oudere zus Hetty en haar vriend.

’s Avonds ervoor werden nog snel voorbereidingen getroffen. Ik wilde graag een uiting van protest op mijn corduroy jasje hebben. Met de naaimachine zette ik daar de stoffen letters 538 op. Een haastklus is nooit handig, want toen het er eindelijk opzat bleek er 5 E 8 te staan. Maar niet getreurd we gingen op pad naar Den Haag.

De volgende tekst is letterlijk overgenomen uit mijn dagboek dat ik er even bij gezocht heb:

 Woensdag 18 april 1973

Nou, ik mocht eindelijk mee met H en C . C. kwam al gauw en we reden naar Den Haag. Daar stonden al 100.000 fans van Veronica, het zendschip dat moet blijven. De Veronica (het schip was even daarvoor gestrand in Scheveningen) is trouwens vannacht van het strand getrokken in zee. Nou goed, we gingen in stoet naar het Binnenhof, maar daar was het te druk. Veel mensen konden er niet meer bij, dus wij gingen naar het Malieveld. Daar was een Free concert van vele bekende popgroepen uit Nederland. Toen we aankwamen begon het te regenen. En de popgroep Shocking Blue te spelen. Ze zongen een stuk of zes liedjes enz. Daarna na ongeveer 20 minuten kwamen Mouth and Mc Neal. Die ‘Hello’, ‘How do you do?’ en ‘A-men’ zongen. Daarna, na weer 20 minuten kwamen The Cats, maar dat werd een massale afgang want de zanger was ziek. Iedereen zat te fluiten en boe te roepen, wel zielig. Maar toen…… kwam de groep The Golden Earring. Dat was zo steen, steengoed. Ik was weg van Barry Hay, o die zalige gast. Ze zongen en speelden veel nummers. Het was jammer dat ik het niet goed kon zien. Ik was mijn bril vergeten en we stonden best ver weg. Gelukkig mocht ik af en toe door H’s bril kijken. Nou ik was wel erg moe van op mijn benen staan de hele dag. Maar ik heb wel geweldig genoten!

Verder herinner ik me niet zo heel veel van die dag. Het was uiteindelijk ook vergeefse moeite want de zender moest toch stoppen. Op 31 augustus 1974 was de laatste uitzending. Later is de zender Veronica verder gegaan als Veronica Omroep Organisatie en kregen ze de C status.

Leuk detail is dat toen ik het deze week met Hans erover had, hij vertelde dat hij vanuit Dordrecht ook naar de demonstratie is geweest. Hij heeft zelfs (als zestienjarige) met nog een paar vrienden een bus gehuurd. Verder had hij weinig herinnering aan de dag.

Ik persoonlijk vond het een heel avontuur en ben het nooit vergeten.

Buren

Een plaatje op Facebook inspireerde mij vanmorgen voor het onderwerp van de maandelijkse blog. Niet dat ik niets weet te schrijven, maar dat is op het moment een beetje kommer en kwel. Daar heb ik geen zin in.

Buren dus. Ik ben opgegroeid aan een doodlopend tuinderslaantje in Naaldwijk. Aan het laantje stonden zes huizen met als laatste huis het onze. Mijn opa en oma hebben het huis ruim een eeuw geleden gebouwd. Mijn ouders woonden er tientallen jaren en nu mijn jongste broer en zijn gezin. Wij hadden roomse buren met grote gezinnen. Het geloof was -wij waren Nederlands hervormd – echter geen enkel probleem. Mijn grootouders zowel als mijn ouders gingen heel goed met de buren om.

Wij, als kinderen, vonden het altijd spannend bij onze naaste buurvrouw Pietje. Er stonden veel heilige beelden in huis en daar branden dan kaarsjes of lampjes bij. Ik vond het spannend en vooral het Mariabeeld had mijn voorliefde. Bij ons thuis vond je zoiets niet. Ook geen kruisbeelden of andere devotieattributen.

In de keuken zaten boven de deur een paar koerduiven. Daarvan vroeg ik me altijd af of ze weleens te eten kregen. Vermoedelijk wel, want ze zaten er altijd vrolijk te koeren.

Ik kwam om de paar weken bij buurvrouw Pietje in de keuken om de verrassing van de Gruyter te halen. De boodschappen werden namelijk aan huis bezorgd en voor de kinderen zat er altijd een soort speeltje bij.

In het huis hing ook altijd een sterke sigarenlucht. Buurman Leen zag je zelden zonder sigaar in de mond. De buurman was in mijn ogen een man van stand. Hij zat in het veilingbestuur en reed altijd mee in de praalauto’s van de druivenfeesten. Toen de oude buren gingen verhuizen stonden bijna alle heilige beelden in de voortuin. Dat was een heel gek gezicht. Waarom weet ik niet, maar de beelden werden later kapot gegooid en wij hebben met de restanten nog wekenlang kunnen stoepkrijten..

 

 

37

Het is vandaag precies 37 jaar geleden dat ik in het huwelijk trad met Geert van der Wilk. In 2009 is Geert overleden en daarmee stopte een huwelijk van 28 jaar. Maar ik vind het nog steeds heel leuk om aan deze huwelijksdag te denken. Het was op 27 februari 1981 ook –net zoals nu- bitterkoud. Het ijs lag op de sloot, de zon scheen en het vroor zeker 5 graden. Kou had ik niet in mijn mooie witte kanten bruidsjurk. Ik denk dat het kwam omdat ik natuurlijk erg zenuwachtig was. Mijn moeder had trouwens voor de kou een hemd aan mijn bh vastgenaaid. Zodoende had ik geen last van een koude rug.

De ochtend verliep met een bezoek aan de kapper. Mijn haar vond ik helemaal niet leuk zitten. Normaliter had ik gewoon stijl lang haar en de kapster had er een soort pijpenkrullen van gemaakt. Ik wilde alles zo normaal mogelijk, dus weinig make-up. Voor het bruidsboeket en de bloemen in mijn haar had mijn nicht Gerda gezorgd. In het boeket ook Lelietjes-van-Dalen waar ze nog lang naar gezocht had. Het boeket heeft na de trouwdag nog zeker twintig jaar –gedroogd- aan een verwarmingsbuis van onze slaapkamer gehangen.

Rond de middag verzamelden de familieleden zich in mijn ouderlijk huis aan de Opstalweg. De spanning steeg en mijn moeder was druk in de weer met broodjes en soep. Ook kwam er post en tussen de felicitatiekaarten zat ook mijn oproep voor het theorie-examen van mijn rijbewijs. Daar had ik liever even niet aan herinnerd geworden die dag.

Toen kwam de bruidegom aan met een stralend witte Chevrolet Impala van de firma van Veen uit Poeldijk. De auto was geweldig, echt een droom voor mij. Mijn bruidegom zag er prachtig uit in zijn nette pak, zelfs met stropdas. De grootste verrassing was dat onze bruidsmoeders allebei dezelfde jurk hadden gekocht bij de firma Duif in Den Haag. Mijn moeder vond het helemaal niet leuk, maar het was niet anders. Voor de gasten op het feest was het later een makkelijk herkenningspunt.

We gaven het ja-woord in de trouwzaal van het gemeentehuis in Naaldwijk. Daar was niet zo heel veel aan. Onze trouwambtenaar was mijn toenmalige chef Johan Hartwigsen, personeelschef van de bloemenveiling CCWS. Hij kende mij natuurlijk goed, maar ik herinner me niet dat er een leuke onderhoudende speech uit kwam. Na het gemeentehuis gingen we door naar de kerk. We trouwden in de Hervormde gemeente van de Kandelaarkerk aan de Dijkweg. Ook hier kan ik me niet zo heel veel meer van herinneren.

Foto’s hebben we gemaakt in het Heilige Geesthofje. Het was koud, maar ook leuk om te doen. Daarna gingen we met de mooie auto naar Poeldijk om in de Leuningjes onze receptie te houden. Omdat het ook carnavalstijd was kwam de Raad van Elf ons feliciteren. Zij vierden in de grote zaal carnaval. In de wc voelde ik me als bruid ook echt ‘verkleed’ tussen de carnavalsgasten. We hadden een heel leuk feest met veel familie, vrienden, collega’s en kennissen. Er waren de gebruikelijke stukjes en een optreden van het Baalens-koor. Het was een fantastische dag.

Toen we thuis kwamen zagen we ons hele nieuwe huis in de Sutoriusstraat beklad met borden met bijzondere teksten. Ook hing er een levensgrote ooievaar en een uitgezaagde piemel aan het huis. Best lachen, maar die hebben we er maar snel afgehaald.

Binnen lag zeker een kilo rijst in de gang en stond de hele trap vol met bekertjes water. Haha, ik heb met mijn trouwjurk nog aan staan stofzuigen. Dat was het begin van een nieuw leven.

 

Pijn

Waarschuwing vooraf.

Als je binnenkort een nieuwe knie krijgt is het misschien niet handig om deze blog te lezen. ECHTER IEDER MENS REAGEERT WEER ANDERS OP EEN OPERATIE.

Het is nu ruim een week geleden dat ik me mocht melden bij balie 4E, orthopedie van het Reinier de Graafziekenhuis in Delft. Ik kwam voor een nieuwe knie. Omdat ik niet helemaal maagd meer ben als het gaat om operaties had ik mijn ‘mantel van zelfvertrouwen’ aan waarbij ik mijzelf onschendbaar achtte. Maar zoals altijd had ik de operatie weer ernstig onderschat. Het lag zeker niet aan mijn deskundige chirurg, die ik persoonlijk ook het liefste ‘in een doosje, zou willen doen’. Het is de meest, ‘niet-dokter dokter, die ik ooit ben tegen gekomen. Het is een vriend, iemand die je erdoor heen trekt. Ook nu weer. Tijdens mijn roesje was hij aan het zagen en boren en werkte hij zich in het zweet. Ik droomde ondertussen van een tropisch eiland, nog niet wetende wat me te wachten stond.

Dan de recovery-ruimte; iedereen is zo lief voor me, ik pink een traantje weg. Voel nog steeds niets; houden zo.
De kille werkelijkheid komt een uur of vijf later als ik op zaal in bed veel pijn krijg. En die pijn gaat eigenlijk niet weg. Heel even maar, als ik een sterke pijnstiller (type morfine) neem, zwakt het wat af. Dan moet ik zogenaamd uit bed, maar ik kan niet. Het doet zo’n pijn. Ik schreeuw het uit. De fysio besluit me nog even met rust te laten. Terwijl mijn buurvrouw, die n.b. later dan ik geholpen werd, al met de taurus (een verhoogde rollator, aan het schuifelen is. Ik baal. Mijn buurvrouw gaat de volgende dag naar huis. Ik mag nog drie(!) nachten blijven.
De volgende dagen gaat het maar zeer langzaam vooruit. Ik kan inmiddels achter de rollator schuifelen naar de wc. Ik lig nog veel te slapen en heb nog steeds veel pijn. Volgens de fysio heeft het vermoedelijk ook te maken met mijn lipoedeembenen. Ze zijn heel dik gezwollen en die zwelling gaat maar heel langzaam weg.

Gelukkig ben ik nu weer thuis en word ik heerlijk vertroeteld door Hans. De nachten zijn het ergste, de uren duren soms erg lang. De uren bedoel ik die tussen de uitwerking van de pijnstiller en de nieuwe pijnstiller zitten. Daar leef ik nu zo’n beetje voor. Iedere dag een stukje vooruit, tot het volledige herstel van mijn nieuwe knie. Je moet er wat voor over hebben.