Sjaak

Er is de laatste weken al veel geschreven over het afscheid van onze burgemeester Sjaak van der Tak. Hij was ook een beetje mijn baas, want als buitengewoon ambtenaar van de burgerlijke stand ben ik ook ambtenaar van de gemeente Westland. Buitengewoon, dat dan weer wel.

Afijn, Sjaak van der Tak ontmoette ik op zijn eerste werkdag op 1 september 2004 bij Themapark De Westlandse Druif. Ik werkte daar toen als secretariaats-medewerkster, deed de PR en communicatie. Arie van den Ende, onze toenmalige voorzitter introduceerde mij als zodanig bij Sjaak. En Sjaak zei: “Zeg maar Sjaak, Marjoke”.

We kwamen elkaar weleens tegen. Het viel me altijd op dat hij precies wist wie ik was. Ongelooflijk wat een geheugen deze man moet hebben. Zo’n zeven jaar geleden (ik had net verkering met Hans) sprak ik hem wat uitgebreider na afloop van een bijeenkomst in de Naald. Ik vertelde in de notendop hoe het met me ging. Welke hobbels ik in mijn leven moest nemen, maar ook hoe verliefd ik was. Hij vond het een mooi verhaal.

Afgelopen vrijdagmiddag gingen Hans en ik afscheid nemen van Sjaak en we troffen hem nog voor de officiële afscheidsreceptie begonnen was. Dat betekende dat wij iets meer tijd hadden om hem persoonlijk te bedanken. Hij zei daarbij dat hij het fijn vond dat wij zo’n gelukkig stel waren. Wederom dat ongelooflijke geheugen waarin hij feilloos het gesprek dat ik zeven jaar geleden met hem had kon reproduceren.

Sjaak was een burgemeester waar je gewoon Sjaak tegen kon zeggen en in die zin was hij ook als mens heel benaderbaar. Vanmorgen zag ik het introductiefilmpje van onze nieuwe waarnemend burgemeester Agnes van Ardennen. Wat me meteen opviel was dat ze zei: “Als je me tegenkom, zeg dan gewoon ‘Hallo Agnes , weet je wie ik ben’?”. Benieuwd of ook zij zo’n geheugen heeft als haar voorganger.

Ik wens ze op voorhand alvast heel veel succes.

Lenzen

Ik had me toch een goed idee vorige week, maar ben weer een illusie armer. Omdat ik door langdurig medicijngebruik vaak slecht zie dacht ik erover om dag-lenzen te gaan dragen. Daardoor zou mijn zicht vermoedelijk verbeteren en ik in ieder geval voor ‘ver weg’ weer goed kunnen zien. Ik maakte een afspraak bij de opticien en fietste vorige week vrijdag met veel vertrouwen naar dorp. Na alles uitgelegd te hebben bij de opticien vertelde hij me dat dag-lenzen voor mij perfect zouden zijn. Ik kon ze gewoon de hele dag indoen en ’s avonds weggooien. Geen gedoe met schoonmaken, houdertjes en flesjes etc.

Alleen…. er was wel een maar. Omdat ik een bril heb met zowel ‘ver af’ als ‘dichtbij’ glazen, moest ik om te lezen wel een leesbril op. Maar dat was volgens hem geen probleem. Gewoon een bril met plus 2 en dan zou dat wel lukken. Hij had de gewenste sterkte van de lenzen in huis en ik mocht meteen een paar dag-lenzen indoen. Dat lukte prima, want na ruim 25 jaar lenzen gedragen te hebben verleer je dat nooit.

Zelf hadden ze kennelijk zo’n leesbril niet, maar het woord Hema of Kruidvat nam hij niet in zijn mond. Terwijl ik met een proefverpakking met dag-lenzen sta te wachten om een nieuwe afspraak te maken kom ik erachter dat ik op mijn telefoonagenda niets zie. Ik kan dus wel zien, maar zie niets. De opticien pakt even zijn ‘opmeetbril’ erbij en zo sta ik te piegen op mijn telefoon. Ik voel me behoorlijk opgelaten.

Mijn enthousiasme is meteen gezakt. Want hoe vaak kijk ik per dag niet op mijn telefoon of Ipad, nog maar te niet te spreken over mijn computer. Toch laat ik me niet meteen uit het veld slaan en ga naar de Hema om daar een plus 2 leesbril uit te zoeken. Er is veel keuze en ik neem een leuke rode.

Thuis gekomen merkt ik meteen dat ik eigenlijk de rode bril te sterk vind. Gelukkig heb ik nog een brilletje met plus 1,5 in huis en die zit beter. Maar al snel blijkt dat de bril de hele tijd op mijn neus zit. Of liever gezegd hangt hij onderaan mijn neus, anders zie ik niets.

Ik heb het 1,5 uur uitgehouden en toen de dag-lenzen in de prullenmand gegooid.
Daaag lenzen. Gewoon weer mijn bril opgedaan, dan maar iets minder zicht.

Snoep

Tijdens de afgelopen Wilken-familie-dag bezochten wij onder andere het museum ‘In den Halven Maen’ in Rockanje. Het is een particulier museum gevestigd in het woonhuis van een echtpaar dat kennelijk heel veel houdt van verzamelen. Het hele huis stond namelijk stampvol oude spullen. Er was een complete oude kroeg nagebouwd en een heuse drogisterij maar het klapstuk vond ik persoonlijk het snoepwinkeltje.

In Naaldwijk hadden wij vroeger ook zo’n snoepwinkeltje. Het was gevestigd tegenover waar nu de Jumbo is en heden ten dage een hoorwinkel zit. Het pand was van Jamin, dat moet een jongere nog bekend klinken. De juffrouw van de snoepwinkel kan ik me niet herinneren. Wel de hoge toonbank waar je niet overheen kon kijken en de potten met snoep die op de toonbank stonden. Wij kregen iedere maand vijf cent. Ja, u leest het goed, een stuiver. Daar mochten we dan snoep voor kopen*. Heel ver kwam je er niet mee, maar het was wel heel leuk. Mijn favoriet was het stroopsoldaatje, maar ook zwart-witpoeder was heerlijk. Een combinatie van deze twee was het ultieme genot. Het kleverige stroopsoldaatje dopen in je zwart-wit en dan zuigen.

U begrijpt dat ik me behoorlijk te buiten ben gegaan bij de meneer van de ‘snoepwinkel’. Je kon namelijk al die oude snoepsoorten daar gewoon kopen. De prijzen waren niet meer als vroeger, maar gelukkig had ik meer dan vijf cent te besteden.

Het interieur van de snoepwinkel

Daarom verdwenen de lekkere kleine dropjes, zoute pectoraal, rozijnengrind, schuimblokken, borsthoning en natuurlijk zwart-wit en stroopsoldaatjes in mijn tas. Nu zit ik te genieten van mijn stroopsoldaatje dat nog net zo smaakt als vroeger.

n.b. Leuk uitstapje maken naar museum ’In den Halven Maen’? Het museum is gevestigd aan de Lodderlandsedijk 56a te Rockanje. Er is ook een prachtige tuin bij het museum, groot, goed onderhouden en vol humor.

Heerlijke snoep

*Het was niet het enige snoep dat wij kregen, maar bedoeld om met geld om te leren gaan.

Dorpsfeesten

Het is heel gek, maar ik ben dit jaar bij geen één dorpsfeest geweest. Dat is niets voor mij, want vroeger was ik er gek op. Zo’n tien, twintig jaar geleden, toen ik nog volop voor de Westlandsche Courant als reporter op pad was, sloeg ik geen één dorpsfeest over. Monster en ’s-Gravenzande met uitgebreide braderieën, natuurlijk het spektakelfeest in Maasdijk met heuse paalzitters (dagenlang), Honselersdijk met de tandemrace (dit jaar weer in ere hersteld heb ik vernomen), Naaldwijk, natuurlijk met de zomerbloemententoonstelling en als hekkensluiter Rondje Poeldijk. Aangezien ik daar bijna 30 jaar gewoond heb blijft dat dorpsfeest natuurlijk het belangrijkste. Jarenlang genoten we van alle activiteiten in het zogenoemde ‘kassie’. Deden we natuurlijk mee met het Poeluks dictee, dat ik zelfs een keer mocht winnen. Jeu-de-boulen, konijnenveiling en volleyballen; iedere avond was er wel iets te doen en je kwam iedereen tegen. Op zaterdag de befaamde schuitenrace en de brommertourtocht (voorafgaand werden alle voertuigen gezegend door de pastoor).

Brommers zegenen

Het sluitstuk natuurlijk was het dweilfestival. Het dweilen ging gepaard met een heel ritueel. ’s Morgens hingen we natuurlijk de speciale Poeldijk-dweildag-vlag al uit, al dan niet met een echte dweil. Daarna zetten wij keihard de CD van de Duitenkluivers aan (een dweilorkest uit Brabant waar ik een keer een CD van had gekregen) en vervolgens wachten we tot het 13.00 uur was. Dan begonnen de kerkklokken te luiden en hoorden we vanuit het dorp al de eerste klanken van boerenkapellen. Vanaf half twee gingen we al rondjes lopen door het dorp. We begonnen ook meteen met bierdrinken want de tijd was maar beperkt. Om 18.00 uur was het dweilfestival namelijk helemaal afgelopen.  De laatste jaren verzamelden wij bij het huis van vrienden die midden in het dorp woont. Daar stonden we dan en het werd een heus verzamelpunt van Poelukkers en oud-Poelukkers en andere kennissen, familie en vrienden.
Dit jaar dus geen dorpsfeesten bezocht. Het kwam voornamelijk omdat we regelmatig of een weekeinde weg waren of op vakantie. Overigens heb ik het niet gemist hoor, voor je het weet is het weer zover.

p.s. het dweilfestival heet tegenwoordig Poeldijks Muziekfestival en schijnt afgelopen zondag een groot succes te zijn geweest.

Schuitenrace

Auschwitz*

Er rijden nog steeds treinen in Auschwitz. ‘s-Nachts hoor je fluittonen van de locomotief en het vage rommelen van het treinstel. Het zijn griezelige gedachten die je krijgt als je in bed ligt na een bezoek aan het vernietigingskamp Auschwitz/Birkenau. Je kunt alleen maar denken: ‘hoe kan zoiets gebeuren?’. Maar het is gebeurd en het vrijwel intact gebleven kamp is er getuige van. Als je langs de barakken loopt krijg je kippenvel. Als je leest hoe er in deze barakken geleefd werd gaat het je voorstellingsvermogen te boven.

Even later mogen we ook binnenkijken. Houten schutten delen de barak in kleine compartimenten. Drie hoog boven elkaar. Je vermoed dat er een heel gezin in zo’n compartiment kon ‘liggen’. Maar je weet dat gezinnen niet bij elkaar waren. Mannen, vrouwen en kinderen waren gescheiden. En de meesten van de laatste twee groepen kwamen niet eens in een barak terecht. Die werden zo uit de wagon naar de gaskamers gebracht.

Ik ben eigenlijk blij dat deze vreselijke gaskamers indertijd zijn opgeblazen door de Duitsers. Er rest niet meer dan een ruïne, die al indrukwekkend genoeg is. 

Eigenlijk wil ik hier niet zijn. Ik weet van deze vreselijke daden, maar ik wil er niet te veel over nadenken. Tegelijkertijd vraag ik me af hoe Duitsers deze plaats bezoeken; of ze net zo geschokt zijn, plaatsvervangende schaamte voelen? Ik kom daar natuurlijk niet achter. 

Het tweede kamp Auschwitz (er waren er eigenlijk drie die over een tiental kilometers verspreid lagen) is een groot museum ingericht. We scoren nog een kaartje om binnen te kijken, maar komen te laat omdat het museum om 19.00 uur sluit en wij niet helemaal door hadden hoe laat we er moesten zijn. Eigenlijk vind ik het niet erg. Ik heb mijn portie ellende vandaag wel gezien en geen behoefte aan 110.000 schoenen, honderden kunstgebitten en 100 ton vrouwenhaar te zien. Voor mij is deze aanblik niet nodig om me te realiseren dat dit nooit meer mag gebeuren. 

Foto: Nils van Arnhem

* Auschwitz kan op verschillende manieren geschreven worden. In het Pools heet de plaats Oświęcim

Kantoor

In mijn werkzame leven heb ik jarenlang op kantoor gezeten. Van origine ben ik namelijk secretaresse. Ik begon mijn loopbaan op de bloemenveiling als secretaresse van het Hoofd Personeelszaken. Een heerlijke baan waar ik ontzettend veel mensen heb leren kennen. Daar heb ik ook mijn fascinatie voor administratie ontwikkeld. Wat is zo leuk aan verzamelen, verwerken en ontwikkelen van paperassen? Het zal wel een verslaving zijn. Ik schep er veel genoegen in om ergens met een perforator gaatjes in te maken en vervolgens op te bergen in een ordner. Zo, dat is weer netjes opgeborgen en dat heb ik jarenlang zo gedaan.

Hoe kom ik hier nu op? Een poosje geleden ben ik als Buitengewoon Ambtenaar van Burgerlijke Stand uitgenodigd om een kijkje te komen nemen in de nieuwe gemeentekantoren. Dat aanbod liet ik natuurlijk niet lopen, want wie is er nu niet nieuwsgierig hoe het ‘aquarium’ aan de Verdilaan en de Laan van de Glazen Stad eruitzien vanbinnen. Nou, ik kan u uit de droom helpen, want vanbinnen zie je hetzelfde als vanbuiten. ‘Transparantie moet er zijn’, moet men gedacht hebben.

Alles is van glas en je kijkt van de ene kant van het gebouw vrijwel geheel naar de andere kant. Boven zijn de glazen wanden doorgetrokken zodat je als ambtenaar behoorlijk ‘te kijk’ zit voor de goegemeente.
Maar dat is tot daaraan toe. Alle ambtenaren hebben een keurig boekwerk gekregen met daarin het ‘Nieuwe Werken’. Er zijn kasten in het gemeentekantoor, maar iedere ambtenaar heeft één plank van 80 centimeter waar hij of zij zijn of haar ordners of andere zaken op mag zetten. Thuis heb ik al vier van deze planken vol met ordners (kun je nagaan).

Het is expres gedaan omdat het Nieuwe Werken inhoudt dat je alles digitaliseert. Dus niks geen perforator-gaatjes meer in papier en opbergen in ordners. Alles digitaal in de laptop en de laptop onder je arm mee naar huis (of op je plank gelegd). Weg is de romantiek van het geschreven woord en de geur van vers geprint papier. Ik denk dat ik er niet geschikt voor ben. Of toch, zal ik ook eens meer gaan digitaliseren? Eens kijken waar ik begin.

Noot: Ik las even een blogpauze van een aantal weken in. Het is tenslotte vakantie.

De ambtenaren zitten wel te kijk.
Het transparante kantoor

Kamperen

Mijn man en ik gingen deze week naar een campingzaak om nog wat dingetjes te kopen voor onze volgende camperreis. Natuurlijk gingen we –heel dom- ook even bij de te koop staande campers kijken. En natuurlijk zagen we weer mooie dingen waar we dan maar weer voor gaan sparen. Het gras blijft altijd groener … enz.

Wij noemen onze camperreizen geen kamperen om de doodeenvoudige reden dat we eigenlijk in een heel luxe huisje zitten. Met alles erop en eraan.

Maar vroeger gingen we echt kamperen. Met een reusachtige tent en dat deed ik al toen ik nog kind was. Mijn vader had voor de gelegenheid een enorme kist van multiplex getimmerd die op het Imperial op het dak van de VW werd bevestigd. Deze enorme kist werd gevuld met onze slaapzakken, luchtbedden, de tent en stokken. Er zaten ook planken in en het deksel van de kist had uitklapbare poten. De kist, eenmaal leeg, werd een kast en het deksel werd tafel als we eenmaal aangekomen waren op de bestemming.

We gingen nooit heel lang (vanwege het tuinbouwbedrijf) en we gingen ook niet heel ver. U moet zich voorstellen vier kinderen achterin de VW. De kleinste, ons broertje, lag in de kattenbak. Hoe mijn ouders alles meenamen weet ik nog steeds niet, al had een VW-kever in die tijd wel een behoorlijke kofferbak (voor). Maar de handige kist had niemand en ik weet nog steeds niet of het nu een uitvinding was van mijn vader of dat hij het ergens anders had gezien.

Opzetten van de tent

Ik herinner me nog goed dat we in Brabant waren in Drunen. We hadden thuis geoefend met het opzetten van de tent. Ieder kind (behalve de jongste) had een taak. Meestal was dit bij een ‘poot’ van de tent staan en daar wachten tot de tent omhoog moest worden getild. We waren daar behoorlijk in gedrild, want dat vond mijn vader ook leuk om te laten zien aan anderen. Die tent stond dus in no-time en het kamperen kon beginnen.

Soms was er ook een klein zwembadje bij de camping, heel provisorisch eigenlijk gewoon een gegraven put met zwart zeil. Maar wij vonden het fantastisch.

Samen met Wim in het pierenbad

Die korte vakantie en de zomervakantie in het algemeen leek ook altijd oneindig lang te duren, net zoals de zomers die in mijn herinnering altijd droog en zonnig waren.

Maar ze waren wel onvergetelijk, vooral omdat ik nog de filmbeelden kan bekijken van deze vakanties. Mijn vader filmde namelijk heel veel in onze jeugd. Als ik zoals vandaag deze beelden voorbij zie komen brengt het me helemaal terug naar die tijd. De bijgevoegde foto’s zijn ook afkomstig van filmbeelden en dus niet zo scherp.

Onze bungalowtent

Hart

Een kleine ingreep, een operatie die honderden keren gedaan wordt en vaak met succes. Mijn man Hans kreeg afgelopen week een ablatie. Dan wordt er via je lies een draad via je ader ingebracht waarbij er op je hartwand een littekentje wordt gemaakt. Dat is in Jip-en-Janneketaal de uitleg. Waarom deze ingreep? Omdat hij al jarenlang last heeft van hartritmestoornissen en medicatie eigenlijk niet meer afdoende helpt.

Het liep allemaal een beetje anders. Er waren complicaties die in eerste instantie niet levensbedreigend leken. Maar later werd erover gezegd dat hij veel geluk gehad heeft. Het had heel anders kunnen aflopen; zelfs helemaal kunnen aflopen.

Met deze wetenschap leven we nu een paar dagen en dat valt niet mee. Het besef dat je leven aan een zijden draadje hangt beleef je niet iedere dag. Het lijkt allemaal zo normaal. Je neemt ’s morgens afscheid maar weet niet of je elkaar weer in levenden lijve ziet.
Gelukkig heeft de zaalarts dit niet uitgesproken toen Hans -direct na de ingreep- niet goed werd en er 600 cc vocht in zijn hartzakje bleek te zitten. Het vocht, veroorzaakt door een klein gaatje in zijn hart,  zorgde daar voor veel problemen en kostte hem bijna het leven. Door snel ingrijpen werd erger voorkomen, maar het was kantje boord.

Nu is hij weer thuis en we zijn af en aan emotioneel, maar we zijn blij en dankbaar dat het goed afgelopen is. Ondanks dat we te horen kregen dat de ingreep vermoedelijk niet gelukt is en dat er ook geen hoop is  op een tweede ingreep. “Dan zal je ermee moeten leren leven”, was het advies van de arts. Maar leven doen we en door alles wat we samen meemaken wordt onze band alleen maar hechter en beseffen we meer en meer dat het allemaal draait om het moment. En dat pakken we! Onder ons eigen motto: Carpe Diem, pluk de dag.

 

Bruid

Het is vandaag op de kop af drie jaar geleden dat ik de bruid was. Weliswaar voor de tweede keer in mijn leven, maar bruid zijn went nooit. Het is een dag dat je in een stralend middelpunt staat. Je moet vroeg op om je haar en make-up te laten verzorgen en dan uiteindelijk je in de jurk van je dromen hijsen. Maar het was een onvergetelijke dag  daar op het strand van Monster op 11 juli 2014.

Als buitengewoon ambtenaar van burgerlijke stand maak ik heel veel bruidjes mee. De één stik zenuwachtig, de ander weer heel nuchter. Er wordt gehuild en gelachen en er gebeuren ongelukjes en onverwachte dingen. Zo had ik pasgeleden een bruid met een prachtig wit kanten jurk waarvan de zoom helemaal zwart was van de modder. Het weiland waar de foto’s gemaakt werden was een beetje drassig. Zij gaf er niks om, maar ik had het echt niet leuk gevonden.

Toen ik zelf de bruid werd dacht ik dat ik die dag ook super emotioneel zou zijn. Het tegendeel was echter waar. Ik heb de hele dag gestraald. De glimlach op mijn gezicht is er geen moment af geweest en ik heb enorm genoten. Datzelfde geldt natuurlijk voor mijn bruidegom die wel een beetje zenuwachtig was voor het jawoord. Maar toen dat eenmaal geklonken had viel er veel van onze schouders.

Het bijzondere was dat wij op onze kaart hadden geschreven:

Elkaar ontmoet in de woestijn,

willen we altijd samen zijn

Met onze voeten in het zand,

trouwen we op het strand

Onze ambtenaar nam het heel letterlijk en verzocht ons om onze schoenen en kousen uit te doen om zo met blote voeten in het zand te gaan staan. Het was een geweldig moment. Samen met onze kinderen, kleinkind, familie en vrienden, collega’s en buren vierden we daarna feest. Een was een dag om nooit te vergeten en daarom denk ik er weer extra aan  vandaag.

APK

Zoals iedere auto heb ik ook mijn jaarlijkse APK-beurt. Het klinkt een beetje gek, maar zo zie ik het toch echt. Als je me al wat langer kent weet je dat ik al twee keer borstkanker gehad heb. Na de eerste keer in 1998 resulteerde het in zestien jaar lang een jaarlijkse check up. Juist toen ik voor de ‘laatste’ keer mijn check-up had in het ziekenhuis, voordat ik ook zoals duizenden vrouwen naar de bevolkingsonderzoek-‘bus’ zou gaan, werd in 2015 voor de tweede keer kanker geconstateerd.

Nu weet ik zeker dat ik mijn verdere leven niet in de ‘bus’ kom, maar altijd in het ziekenhuis gecontroleerd ga worden. Mede omdat mijn vijf jaar nog niet om zijn, maar ook omdat ik dus een recidivist ben.

Afijn, het bezoekje aan het ziekenhuis met de bijbehorende borstfoto’s is voor mij geen leuk uitje. Ik ben vooral na het incident van twee jaar geleden steeds op mijn hoede. Kanker is een sluipmoordenaar, dat weet ik maar al te goed. Voorafgaand aan het onderzoek ben ik dus niet de gezelligste. Er draaien allerlei afschuwelijke scenario’s door mijn hoofd en ik probeer rustig te blijven. Terstond krijg ik, volgens mij van de stress, een enorme pijn in mijn nek. Verdraaid, denk ik. (2x)

Het maken van de foto is ook niet iets voor watjes. Vooral omdat de borst die nog gefotografeerd wordt ook geopereerd in 2015 is en dus zeer kwetsbaar. Maar ik sla me erdoorheen. Dan moet ik wachten. Een kwartier, twintig minuten. Ik lees, maar lees niets. Dan klinkt het: “Mevrouw van Arnhem”. We lopen met de dokter mee. Ik probeer aan de uitdrukking op haar gezicht iets af te lezen. Ze gaat zitten en zegt de verlossende woorden; “uw foto zag er goed uit”. Dan valt er weer een last van me af. Het gesprek verloopt verder zonder incidenten. Ze onderzoekt me en is erg tevreden. Of ik het ook ben? Ja, natuurlijk, ondanks de ongemakken van deze ziekte zoals de gevoelige littekens, bijwerkingen van de hormoonkuren en andere klachten. Als ik maar weer verder mag. We nemen afscheid voor een jaar en in de gang krijg ik een dikke kus van Hans. We gaan er weer voor!

De bus waar ik dus niet in kom vermoedelijk

 

Sanitair

Ik weet niet hoeveel campings wij de afgelopen weken gezien hebben, maar het waren er zeker meer dan 15. En allemaal hebben ze in meer of mindere mate een vorm van sanitair. Ik zeg expres een ‘vorm van’, want soms lijkt het nergens op. Moet je in een oude bouwkeet op een plee zitten die bijna niet doortrekt en waar het ook niet helemaal proper is. Maar het is niet altijd kommer en kwel. Daarom besloot ik eens extra op te letten hoe het met het camping sanitair in Engeland gesteld is. Daar kunt u misschien nog iets van leren.
Allereerst is het niet gewoon dat er sanitair is. Wij waren bijvoorbeeld op een camping waar helemaal geen douche en wc’s waren. Daar raken wij niet van in de stress, maar het is toch vreemd. Je gaat je wel meteen afvragen hoe mensen dat in een tentje gaan doen. Maar eerlijk is eerlijk, die stonden er dan ook niet veel.
Douches zagen we ook in alle schakeringen; van lauwe pisstraaltjes tot hele hete krachtige douchestralen. Maar ook douches waar we voor moesten betalen of die alleen maar koud water gaven. We hadden op een camping ook een douche die 50 p kostte en wel 15 minuten water gaf. Dat was voor ons beide meer dan genoeg, daarom gingen we gezellig samen douchen.
Maar er zijn ook campings daar hebben ze wel een wc-hok, maar geen douches. Dat is niet zo prettig. Ondanks dat wij een eigen wc en douche ‘aan boord’ hebben is het toch het fijnste om in een normale douche je op te frissen. Daarbij komt kijken dat wij momenteel gas moeten sparen omdat we maar 1 gasfles hebben en bang zijn dat deze voor de vakantie leeg is. Daarom koken we water voor de afwas en gebruiken wij onze douche dus zo min mogelijk. De afgelopen dagen kwam het voor dat we 48 uur niet gedoucht hadden en dan voel je je toch wel een beetje ‘heumig’. Maar goed we ruiken het van elkaar niet, dus dat scheelt.
De camping waar we nu staan in de buurt van Oxford heeft echter alles. Zowel een prachtig zwembad (dat je in geval van nood zou kunnen gebruiken) maar ook de mooiste douches die ik tot nu toe in Engeland gezien heb. En het fijne is dat deze douche ook nog eens veel lijkt op mijn eigen douche thuis. Het is namelijk een echte regendouche. Je gaat na deze ‘ontberingen’ alles weer extra waarderen.

Een regendouche op een camping kom je maar zelden tegen

End

En dan sta je opeens op Lands End. Net zoiets als Hoek van Holland, maar dan anders. Terwijl we ons bij Hoek van Holland druk maken over lelijke vakantiehuisjes op het strand, gaat Engeland de overtreffende trap in van weerzin; een kermis is er niets bij. Terwijl wij op de fiets aankomen stopt de ene na de andere bus om ladingen Chinezen  en andere toeristen uit te gooien. Ze komen terecht in een wirwar van attracties, van 3D cinema, restaurants tot souvenir-shops.. Natuurlijk doen die mensen in Lands End waar ze goed in zijn. Iets exploiteren wat eigenlijk niets is. Want het is maar toevallig het laatste puntje Engeland. Nou en..

Toch is het leuk als je er geweest bent. Tenslotte is het voor ons het verste punt van onze reis door Engeland en daarom ook bijzonder. We zitten even over de oceaan uit te kijken en Hans berekend dat aan de andere kant Quebec ligt. Er zit alleen nog een hele grote oceaan tussen.

Wij nemen het fietspad terg naar de camper die in een dorpje voor Lands End staat geparkeerd. Scheelt weer 10 pond parkeergeld, want de mensen uit Lands End slaan overal een slaatje uit. Het fietspad is heel smal, maar gaat helemaal langs de kust en is werkelijk heel mooi. We laten de drukte van het massatoerisme even achter ons en wanen ons in een stukje niemandsland. Engeland is werkelijk prachtig, de kusten zijn stunning zoals ze zelf zeggen en van de views  krijgen we geen genoeg.

In Nederland ben ik ook wel in uiterste punten gewest zoals in Zeeland b.v. Domburg en in Groningen Blokzijl, Texel natuurljk en Schiermonnikoog. Dus nu gaan we kijken of we nog meer dan dit soort uitersten kunnen vinden om te bezoeken.

Maar eerst laten we nog even Lands End op ons in werken.

Het bewijs
Het circus dat Lands End heet